Koopkrachtontwikkelingen AOW’ers 2024

Geupdate op 04-10-2023

Koopkracht is het verschil tussen inkomen en uitgaven. Een positieve koopkrachtontwikkeling betekent dat de inkomsten sterker zullen stijgen dan de uitgaven. Bij een negatieve koopkrachtontwikkeling is dat andersom. Hieronder daarover meer.

De plannen uit de Miljoenennota hebben invloed op de koopkracht van miljoenen Nederlanders. Wat verandert er? Welke financiële gevolgen hebben de beleidsmaatregelen? Wat betekent dat voor de huishoudportemonnee van AOW’ers?

Dit bericht bevat meerdere onderdelen. U kunt snel navigeren via onderstaande verwijzingen:

Stijgt úw koopkracht?

Het Nibud voerde een onderzoek bij 117 huishoudens uit. De bedragen die u hieronder in de tabel aantreft, zijn omgerekend naar gemiddelde maandbedragen. In percentages in 2024 is het verschil ten opzichte van het besteedbaar inkomen in 2023 aangegeven. Er is ingecalculeerd dat alle fiscale regelingen, toeslagen en ondersteuningen, zijn aangevraagd. Er is geen rekening gehouden met wijzigingen in de bijzondere bijstand of veranderde gezondheidssituaties. In de voorbeelden zijn alleen standaardziektekosten opgenomen. Dat geldt niet voor bijv. reiskostenvergoeding(en) en kinderopvang. Deze zijn niet opgenomen. Afhankelijk van inkomen en gezinssamenstelling is een huur- of eigen woning gespecificeerd met  bijpassende huur of hypotheek. De leeftijden van de kinderen correleren met het inkomen. Huishoudens met een hoger inkomen hebben over het algemeen oudere kinderen en zijn zelf ook ouder.

Werkloos raken, gezinsuitbreiding, ziekte, verhuizing, kinderen die (naarmate ze ouder worden) ‘duurder’ worden, maken dat niet álles ingecalculeerd is.

In de tabel hieronder kunt u uw type huishouden opzoeken en de koopkrachtontwikkeling voor uw situatie zien. Het bedrag dat vermeld staat achter de AOW-uitkering, is het bruto aanvullend pensioen per jaar.

Koopkrachtoverzicht voor 2024

PENSIOEN Koopkracht Bedrag per maand
Alleenstaand AOW + € 0 -3,00%  €                      -59,00
Alleenstaand AOW + € 2.500 2,60%  €                       55,00
Alleenstaand AOW + € 5.000 2,90%  €                       64,00
Alleenstaand AOW + € 7.500 3,10%  €                       70,00
Alleenstaand AOW + € 10.000 3,20%  €                       74,00
Alleenstaand AOW + € 15.000 0,70%  €                       17,00
Alleenstaand AOW + € 25.000 2,00%  €                       58,00
Alleenstaand AOW + € 40.000 0,20%  €                          8,00
Paar AOW + € 0 & AOW + € 0 – -1,70%  €                      -45,00
Paar AOW + € 5.000 & AOW + € 2.500 2,30%  €                       68,00
Paar AOW + € 7.500 & AOW + € 2.500 2,30%  €                       70,00
Paar AOW + € 7.500 & AOW + € 5.000 1,40%  €                       42,00
Paar AOW + € 15.000 & AOW + € 0 1,30%  €                       43,00
Paar AOW + € 15.000 & AOW + € 2.500 1,20%  €                       41,00
Paar AOW + € 15.000 & AOW + € 5.000 0,80%  €                       22,00
Paar AOW + € 17.500 & AOW + € 7.500 1,80%  €                       65,00
Paar AOW + € 20.000 & AOW + € 10.000 1,50%  €                       60,00
Paar AOW + € 30.000 & AOW + € 10.000 1,30%  €                       60,00
Paar AOW + € 35.000 & AOW + € 2.500 1,90%  €                       82,00
Paar AOW + € 35.000 & AOW + € 10.000 1,60%  €                       76,00
Paar AOW + € 50.000 & AOW + € 10.000 0,40%  €                       20,00
Paar AOW + € 60.000 & AOW + € 30.000 0,10%  €                          5,00

Cijfers zijn afkomstig van het Nibud

Indexering van de meeste belastingschijven en heffingskortingen

De meeste belastingschijven worden met 10% geïndexeerd (verhoogd). Dat geldt niet voor de grens van de tweede belastingschijf. Die wordt slechts deels verhoogd. Daardoor kunnen AOW’ers, geboren na 1 januari 1946, eerder in een zwaarder belaste schijf vallen. Daarnaast gaat de maximale arbeidskorting bij het tweede afbouwpunt extra omhoog met € 115,00 én gaat de zelfstandigenaftrek omlaag.

AOW-gerechtigd en geboren na 31.12.1945
1ste schijf 2de schijf 3de schijf
Inkomen tot € 38.139 tot € 75.624 vanaf € 75.624
Belastingtarief 2024 19,07% 36,97% 49,50%
AOW-gerechtigd en geboren voor 01.01.1946
1ste schijf 2de schijf 3de schijf
Inkomen tot € 40.077 tot € 75.624 vanaf € 75.624
Belastingtarief 2024 19,07% 36,97% 49,50%

 

Het kabinet stelt voor om vanaf 1 januari 2024 twee schijven te introduceren. In box 2 zou dan 24,5% belasting betaald moeten worden tot een  bedrag van € 67.000,00 aan inkomsten per persoon. Vanaf € 67.000,00 geldt een tarief van 31%. De opbrengsten die hieruit voortvloeien, wil het kabinet gebruiken om belastingbetalers te compenseren die teveel belasting hebben betaald in box 3 gedurende de jaren 2017 en 2020.

De verschillende belastingwijzigingen hebben niet alleen effect op werkenden in loondienst, maar ook op gepensioneerden. Beide groepen betalen in 2024 minder belasting over hun inkomen. Daardoor houden ze netto meer over.

Een nieuw stelsel voor box 3 wordt overigens pas verwacht in 2027 (zie belastingplan 2024). Het kabinet wil komend jaar het box 3-tarief twee procentpunten verhogen naar 34%. Als het kabinet het voor het zeggen heeft, komt er per 1 januari 2024 geen verhoging voor het heffingsvrij vermogen in box 3. Dat betekent dat het heffingsvrij vermogen ook in 2024 € 57.000,00 per persoon bedraagt en € 114.000,00 voor fiscale partners.

Het jaar 2026 kan fiscaal voor u ingrijpende gevolgen hebben. Dit is afhankelijk van de samenstelling van uw vermogen in box 3. Zaak is daar tijdig op te anticiperen!

Minimumloon en uitkeringen stijgen

Update 04-10-2023:

Recent is bekend geworden dat de voorgenomen stijging van 1,7% per 1 januari verlaagd wordt naar 1,2%. Daarnaast gaat deze stijging ook pas per 1 juli 2024 in en dus niet 1 januari.

Dit was het plan dat afgeleid is uit de miljoenennota van afgelopen september:

Het bruto minimumloon stijgt. Werknemers met een minimumloon die 40 uur per week werken, kunnen per 1 januari 2024 een stijging van € 204,00 tegemoet zien. Afgelopen week stemde de Tweede Kamer voor diverse wijzigingen, waardoor het minimumloon nog meer kan stijgen.

Dat geldt ook voor de uitkeringen die daaraan zijn gekoppeld, zoals de bijstand, AOW en Wajong.

Enkele voorbeelden:

  • bij een 36-urige werkweek stijgt het bruto maandsalaris met 2,5% naar € 2.045,16. Dit is € 13,11 per uur. Het netto minimumloon stijgt naar € 1.924,33 per maand. Dit is een stijging van 3,59%;
  • bij een 38-urige werkweek stijgt het bruto maandsalaris met 8,16% naar € 2.158,78. Het netto maandsalaris stijgt naar € 1.993,03 per maand. Dit is een stijging van 7,28%;
  • bij een 40-urige werkweek stijgt het bruto salaris naar € 2.272,40. Dit is een stijging van 13,9%. Het netto maandsalaris stijgt met 10,98%. Dit is een stijging van € 204,00.

Hierbij is geen rekening gehouden met wijzigingen in pensioenpremies. Ook is geen rekening gehouden met de stijging van ongeveer 1,7% extra WML die de Tweede Kamer is overeengekomen.

Ondernemersorganisaties waarschuwen voor deze voorgenomen stijging. Zij menen dat er voor werkgevers een compensatie moet komen voor de extra kosten. Volgens hun visie leidt de voorgenomen stijging tot hogere personeelskosten voor de werkgevers. Een deel van hen zal die kosten moeten doorberekenen aan hun klanten. Gevolg: hogere prijzen en meer inflatie!

Daarnaast stijgt de netto bijstandsuitkering met € 130,00 per maand voor gehuwden en geregistreerd samenwonenden. Voor alleenstaanden zal de stijging € 90,00 per maand bedragen.

Aanvullende pensioenen worden gemiddeld genomen verhoogd (geïndexeerd) met 2,1%.

Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet daalt

De inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet daalt met 0,11%. Dat geldt niet alleen voor werkgevers, maar ook voor de bijdrage die o.a. uitkeringsgerechtigden verschuldigd zijn over hun pensioen- en stamrecht, alsmede voor lijfrente-uitkeringen.

Huurtoeslag stijgt

Tot 1 januari 2024 stijgt de huurtoeslag met maximaal € 34,00 per maand. Een en ander is afhankelijk van de hoogte van het inkomen, de gezinssamenstelling en de hoogte van de huur.

Kindgebonden budget stijgt

Voor het eerste kind betekent dit een verhoging van het maximumbedrag van € 62,50 (op jaarbasis € 750,00). Voor het tweede en volgende kinderen wordt dit een verhoging van € 73,58 per maand (op jaarbasis € 883,00). Voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar is dit € 33,33 per maand (op jaarbasis € 400,00). Alleenstaande ouders ontvangen vanaf 1 januari 2024 een extra bedrag van € 290,00 per maand (op jaarbasis € 3.480,00).

Zorgtoeslag daalt

Dit jaar was dat maximaal € 154,00 per maand, mede als gevolg een eenmalige verhoging vanwege de inflatie. De zorgtoeslag daalt tot maximaal € 127,00 (bij een laag inkomen). Een en ander is afhankelijk van hoogte van het inkomen.

Energietoeslag vervalt

In 2023 bedroeg de energietoeslag voor financieel kwetsbare huishoudens € 1.300,00. Deze toeslag vervalt.

Premie basiszorgverzekering stijgt

De verwachting is dat de maandelijkse premie voor de basiszorgverzekering per 1 januari 2024 zal stijgen met gemiddeld € 12,00 per maand.

Prijzen stijgen

In koopkrachtberekeningen worden ook mogelijke prijsstijgingen opgenomen. Ze zijn echter moeilijk te voorspellen. Internationale gebeurtenissen, wisselkoersen van euro en dollar en/of het klimaat drukken hun stempel op de grondstofprijzen. De laatste inschatting van het Centraal Planbureau is dat de prijzen in 2024 gemiddeld 3,% zullen stijgen.

Lonen stijgen

Nederlanders met een modaal inkomen zien per 1 januari 2024 hun netto maandsalaris met € 67,42 per maand stijgen. Dit komt neer op een stijging van 2,58%. Voor werknemers met twee maal modaal wordt een stijging van 1,69% verwacht. Dit is netto € 70,59 per maand.

Verdere loonstijgingen zijn niet eenvoudig te voorspellen. Die zijn veelal afhankelijk van de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. Voor werknemers in loondienst zal het cao-loon waarschijnlijk met 5,2% stijgen. Dat is echter niet een vast gegeven. Er zullen ook groepen zijn waar het cao-loon niet stijgt. Bovendien stellen zelfstandigen zelf een tarief vast.

Wie gaat deze plannen betalen?

Als bedrijven van hun winst eigen aandelen inkopen moeten ze belasting betalen. Dat levert volgens een aantal partijen 1,2 miljard op. Ook wordt de bankbelasting verhoogd. Dit levert 350 miljoen extra op. Inkomsten uit vermogen en deelnemingen in bedrijven worden zwaarder belast. Dit levert nog eens 450 miljoen op. Niet alle partijen zijn het hiermee eens. De vrees bestaat dat bedrijven Nederland zullen verlaten om zich elders (naar landen met een gunstiger belastingklimaat) te vestigen. Ondernemersorganisaties noemen de kosten van 2 miljard levensgevaarlijk voor ondernemers met een midden- en kleinbedrijf, beursgenoteerde bedrijven en banken.

Verder wordt geld gehaald bij de topinkomens door minder inflatiecorrectie toe te passen. Zij moeten over een groter deel van hun salaris 49,5% belasting betalen. De grens ligt bij € 76.000,00 in plaats van € 80.000,00 (bij een volledige inflatiecorrectie). Dat betekent voor de fiscus een extra van 1,6 miljard euro.

Datzelfde gebeurt bij gepensioneerden. Een belastingtarief van 36,97%, betekent voor de fiscus een extra van 236 miljoen euro.

Bovendien gaat de inkomstenbelasting voor alle Nederlanders omhoog. Tot € 76.000,00 gaat het te  betalen belastingtarief van 36,93 naar 36,97%. Dat betekent voor de fiscus een extra van 146 miljoen.

Ook spaarders gaan meer belasting betalen. Het belastingtarief stijgt van 32 naar 34%. Het bedrag waarover geen belasting hoeft te worden betaald, zijnde € 57.000,00, blijft gelijk.

Daarnaast wordt geld gehaald uit een hogere dan geraamde winstbelasting en accijnzen op tabak en alcohol worden verhoogd. Dit levert de schatkist 100 miljoen op. Een accijnsverhoging op brandstof roept op dit moment weerstand bij een Kamermeerderheid op.

Tot slot

U las in grote lijnen wat de verwachtingen voor 2024 zijn! Discussie en besluitvorming daarover volgt!

Maar eerst gaan we met z’n allen nog naar de stembus! 22 November 2023 is een belangrijke dag! Wij blijven u van alle AOW-relevante zaken op de hoogte houden!