AOW en de financiële gevolgen van diverse samenlevingsvormen

Als AOW’er verkiest u misschien alleen te wonen? Misschien kiest u ook voor samenwonen of gehuwd zijn? Misschien kiest u voor samenwonen met (één van) uw kinderen? Misschien denkt u aan samenwonen met meerdere personen? Misschien verhuurt u woonruimte? En hoe verhoudt zich dat tot de hoogte van uw AOW-uitkering of een eventueel nabestaandenpensioen?

Snel naar:

Er zijn vele opties met net zo veel financiële consequenties. AOW.nu heeft zich in de meest voorkomende opties verdiept en informeert u daar graag verder over.

De hoogte van uw AOW-uitkering is afhankelijk van uw woonsituatie en bedraagt óf 50% óf 70% van het netto minimumloon. Een gehuwd of geregistreerd samenwonend stel ontvangt 50% per persoon. Een alleenstaande ontvangt 70%. Voor deze laatste categorie is het leven in verhouding ook duurder, zo is de visie van de overheid.

En nu naar de realiteit!

Hieronder valt regelmatig de term gezamenlijke huishouding. Wat is dat?

.

Wanneer is er sprake van een gezamenlijke huishouding?

Voor de AOW geldt: indien u samenwoont met iemand van 18 jaar of ouder en u beiden draagt bij aan de huishouding, is er sprake van een gezamenlijke huishouding. Dat kan op twee manieren:

  1. financieel (bijdrage in de vorm van woonkosten, boodschappen en overige kosten);
  2. zorg voor elkaar (schoonmaken, boodschappen doen, koken, administratie verzorgen, verzorging bij ziekte).

Deze twee manieren moeten zich met regelmaat voordoen.

In sommige situaties is altijd sprake van een gezamenlijke huishouding. Dat geldt:

  • indien u gehuwd was;
  • eerder samenwoonde;
  • een kind heeft (dat kan een eigen kind of een erkend kind zijn);
  • een door de notaris opgesteld samenlevingscontract heeft;
  • voor een andere regeling of wet reeds een gezamenlijke huishouding voert.

Bekijk hier de actuele AOW-bedragen

.

Verschillende leefvormen

  • Ongehuwd en geen geregistreerd partner

U woont alleen? Dan ontvangt u het ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon.

 

  • Gehuwd of geregistreerd samenwonend

In deze situatie (gedeelde huishouding) ontvangt u beiden het gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het minimumloon. Dat heeft dus ook gevolgen voor de hoogte van uw beider vakantiegeld!

 

  • Gehuwd of geregistreerd samenwonend met jongere partner zonder inkomen

Uw partner heeft geen inkomen en ook nog geen AOW? U ontvangt dan een gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het netto minimumloon. Dat zou kunnen betekenen dat het gezinsinkomen onder het sociaal minimum komt. Verifieer dan of u in aanmerking komt voor de aanvullende inkomensverzekering ouderen (AIO). Op dat moment dat u daarvan gebruik maakt is er een sollicitatieplicht voor uw partner.

 

  • Gehuwd, geregistreerd samenwonend, maar apart levend

U en uw partner blijven om moverende redenen ieder op een eigen adres wonen. Dan ontvangt u beiden een gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het netto minimumloon.

 

  • Latrelatie

U ontvangt dan een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon. Als u echter meer dan de helft van de tijd gezamenlijk doorbrengt, en dat kan ook op beider adressen zijn, voert u een gezamenlijke huishouding. Dat betekent dat uw ongehuwdenpensioen wordt omgezet naar een gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het netto minimumloon.

 

  • Gehuwd, geregistreerd samenwonend en (aantoonbaar) duurzaam gescheiden levend

In deze situatie ontvangt u beiden een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon.

Wanneer leeft u duurzaam gescheiden?

Deze omschrijving is relevant wanneer:

  • een van u beiden het samenwonen niet meer wenst;
  • u leeft als een ongehuwde persoon;
  • de situatie niet zal veranderen;
  • u of u partner een scheiding heeft aangevraagd bij de rechtbank.

De Sociale Verzekeringsbank bekijkt vervolgens uw situatie en beziet:

  • is het samenwonen in één huis gestopt en is dit permanent;
  • is er nog onderling contact (in welke frequentie en met welk doel);
  • zijn de financiën gescheiden;
  • worden er nog gezamenlijke activiteiten ondernomen;
  • wordt er nog voor elkaar gezorgd.

N.B. Indien er nog noodzakelijke zorg wordt verleend omdat één van beiden die nodig heeft, dan geldt het criterium, voor elkaar zorgen, niet.

  • Samenwonen met een eigen kind

U woont samen met uw kind? Dan ontvangt u een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon. Dat is onafhankelijk van de leeftijd van het kind.

 

  • Gehuwd en samenwonen met twee of meer personen

Bent u gehuwd met één van hen, of is één van hen uw geregistreerd partner? Dan ontvangt u het gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het netto minimumloon.

 

  • Niet gehuwd en geen geregistreerd partnerschap en samenwonen met vader of moeder

In deze situatie ontvangt u een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon.

 

  • Niet gehuwd of geen geregistreerd partnerschap en samenwonen met twee of meer personen

Verschillende situaties dienen zich dan aan:

  • zijn twee van de drie personen zijn gehuwd of wonen geregistreerd samen, dan ontvangt u een gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het netto minimumloon. De derde persoon ontvangt een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het minimumloon;
  • u voert gedrieën een gezamenlijke huishouding. U ontvangt allen een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon;
  • er is geen sprake van een gezamenlijke huishouding. U ontvangt een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon;
  • indien één van hen vertrekt of overlijdt, heeft u grote kans dat de Sociale Verzekeringsbank u gaat zien als samenwonend. Daarmee wordt uw ongehuwdenpensioen verlaagd naar een gehuwdenpensioen, zijnde 50% van het netto minimumloon. Indien u zich daarin niet kunt vinden, is het zaak zo snel mogelijk contact op te nemen met een advocaat of jurist.

 

  • Niet gehuwd of geen geregistreerd partnerschap en wonen met kind of kleinkind

Voert u uitsluitend met uw kind een gezamenlijke huishouding? Dan ontvangt u het ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon.

Voert u uitsluitend met uw kleinkind een gezamenlijke huishouding? Uw kleinkind draagt niet bij aan het huishouden en is jonger dan 18 jaar? Dan ontvangt u een ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon. Zodra uw kleinkind ouder dan 18 jaar is, wordt gekeken of er sprake is van een gezamenlijke huishouding.

  • Verhuur van woonruimte of een kostganger

U heeft de huurovereenkomst schriftelijk vastgelegd en ontvangt een overeengekomen huurprijs. Die moet wel geloofwaardig zijn. De betaling van de huur en het kostgeld dienen per bank (en dus niet contant) te gebeuren. Daarmee voorkomt u problemen met de Sociale Verzekeringsbank. Ook moeten jaarlijks kostgeld en huur verhoogd worden. Dat is belangrijk. Als u dat niet doet, loopt u het risico dat de Sociale Verzekeringsbank het standpunt inneemt dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding. Als u zich aan de voorwaarden houdt, verandert de hoogte van uw AOW-uitkering, zijnde 70% van het netto minimumloon, niet.

 

  • Verzorgingshuis

Er zijn twee opties:

  1. het gehuwdenpensioen wordt verhoogd naar het ongehuwdenpensioen, zijnde 70% van het netto minimumloon;
  2. het gehuwdenpensioen van twee maal 50% van het netto minimumloon blijft gehandhaafd.

De keuze lijkt eenvoudig. Bij optie 1 komt er maandelijks meer geld binnen. Echter, een hoger inkomen betekent ook een hogere eigen bijdrage voor de zorginstelling. Die eigen bijdrage is gerelateerd aan het gezamenlijke inkomen én vermogen. Bovendien dient de thuiswonende partner voldoende financiële middelen over te houden om van te kunnen leven. Zo’n eigen bijdrage kan overigens oplopen tot ruim € 2.500,– per maand. Het is dus van groot belang te berekenen of optie 2 geen financieel gunstigere is, ook als u zich al in deze situatie bevindt. U kunt achteraf nog optie 1 laten veranderen naar optie 2. Dat kan echter niet met terugwerkende kracht gebeuren. De wijziging gaat in op het moment dat de verandering doorgevoerd wordt.

AOW en Nabestaandenuitkering (Anw)

Voor de Nabestaandenuitkering geldt dat uw Anw-uitkering stopt als u gaat samenwonen. Echter, indien diegene met wie u gaat samenwonen, uw intensieve zorg nodig heeft en bovendien binnen twee jaar geen herstel wordt verwacht, dan kunt u uw ANW-uitkering mogelijk gedeeltelijk behouden. De zorg dient ten minste een periode van zes maanden te beslaan. Als de zorg korter dan zes maanden duurt, heeft dit geen gevolgen voor de Anw-uitkering. Wij adviseren u contact op te nemen met de Sociale VerzekeringsBank als deze situatie op u van toepassing is. Zie voor meer informatie ook de website van www.svb.nl.

De Nabestaandenuitkering stopt eveneens als u gaat trouwen of samenwonen met een partner. Besluit u binnen zes maanden om toch weer alleen te gaan wonen? Soms is het mogelijk uw Anw-uitkering weer in te laten gaan.

Gaat u samenwonen met een ander dan een partner? En u voert geen gezamenlijke huishouding, dan wordt uw Anw-uitkering niet gestopt, maar verlaagd. U bent dan namelijk een kostendeler.

Ook bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en de daarbij behorende AOW-uitkering vervalt de Nabestaandenuitkering.

Sociale Verzekeringsbank zet zich in voor vereenvoudiging van het systeem

De Sociale Verzekeringsbank, die de uitkeringen regelt voor bijna zes miljoen mensen, heeft als doel zo veel mogelijk bij te dragen aan de bestaanszekerheid van burgers, dus ook AOW’ers. De regelingen die daartoe in het leven zijn geroepen, dienen voor de burger eenvoudig en duidelijk te zijn. Echter, ze dienen óók uitvoerbaar te zijn voor de Sociale Verzekeringsbank. De Sociale Verzekeringsbank meent dat een fundamentele vereenvoudiging en herziening van stelselonderdelen nodig is binnen de sociale zekerheid. Daartoe is dinsdag 4 juni 2024 een brief aan de Tweede Kamer gezonden.

Voor wat  betreft de AOW: het huidige systeem maakt onderscheid tussen 21 verschillende leefvormen. Bij elke leefvorm is de hoogte van de uitkering anders (zie hierboven). De Sociale Verzekeringsbank noemt een aantal mogelijke oplossingen om deze doolhof aan situaties te vereenvoudigen:

  • iedere AOW-gerechtigde ontvangt hetzelfde bedrag, ongeacht de leefvorm;
  • alleenwonenden ontvangen 70%, meerdere personen op één adres ontvangen elk 50%, ongeacht de onderlinge relatie;
  • dezelfde regels hanteren als de Belastingdienst (het partnerbegrip hanteren dat in de fiscaliteit en de toeslagen wordt toegepast).

Ook geeft de Sociale Verzekeringsbank aan de hoogte van de AOW-uitkeringen, premies en toeslagen aan mensen in het buitenland (700.000 personen die wonen of werk(t)en in het buitenland, zijnde 13% van de uitkeringsgerechtigden) nauwelijks nog te kunnen controleren. De complexe en arbeidsintensieve internationale dienstverlening is problematisch geworden. Bovendien is de Sociale Verzekeringsbank verantwoordelijk voor burgers die op een andere manier internationaal recht hebben op AOW. Het gaat dan bijv. om burgers die zelf niet over de grens werk(t)en, maar hun (ex-) partner wel. Met een toenemende internationalisering wordt het steeds moeilijker dit te monitoren. Omdat het voor wonende in het buitenland soms moeilijk is een definitief pensioen vast te stellen, kan het gebeuren dat mensen (na vaak lang wachten) te weinig of te veel AOW uitgekeerd krijgen, met alle bureaucratische rompslomp en gevolgen van dien. De toenemende vergrijzing maakt dat ook mensen die in het buitenland wonen, vaker een verzoek indienen voor een ouderdomsuitkering.

Wellicht is het een oplossing als bij het maken van wetten in Nederland rekening gehouden wordt met bijv. Europese regels. Daarmee kunnen verschillen en tegenstrijdigheden worden voorkomen. Daarnaast zou een betere uitwisseling tussen landen helpen om de werklast te reduceren. De SVB wil een proefproject starten met één of meerdere EU-landen met veel Nederlandse uitkeringsgerechtigden.

Blijkbaar hebben de acties van de Sociale Verzekeringsbank resultaat gehad, want:


Kabinet zet stappen in het vereenvoudigen van de sociale zekerheid

De sociale zekerheid is complex geworden. De voorbeelden hierboven spreken voor zich. Mensen moeten duidelijk kunnen traceren waar ze recht op hebben en welke regelingen op hen van toepassing zijn. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt in veel wetten aan die vereenvoudiging, zoals o.a. de AOW.

4 Juni jl. signaleerden de publieke dienstverleners UWV, Sociale Verzekeringsbank en de Cliëntenraad in de praktijk waar mensen mee geconfronteerd worden. Ze deelden dit met de Kamer in hun jaarlijkse knelpuntenbrieven (Stand van de uitvoering sociale zekerheid). Zo informeren de ministers de Kamer over de ontwikkelingen en dilemma’s bij de publieke dienstverleners. Daarnaast melden de ministers de voortgang op het aanpakken van de knelpunten (zoals bijv. aangaande de dubbele kinderbijslag, ingangsdatum startersbepaling zelfstandigen WW en afschaffing ‘schuldige nalatigheid’. Over dit laatste onderwerp ontving u al eerder informatie via AOW.nu.

Tot slot

We meldden het eerder al: vele regels met vele financiële consequenties! Het is niet eenvoudig om bij deze doolhof aan mogelijkheden de juiste keuze te maken. Leefvormen zijn in de loop der jaren veranderd (zie hierboven voor de mogelijkheden en de consequenties daarvan).

Echter, niet alleen de financiën, ook de gezondheid, de verwachtingen ten aanzien van het leven en de toekomst spelen een cruciale rol! Dat een en ander daarbij nog wordt beïnvloed door omgevingsfactoren als de huidige leefwereld en het individuele referentiekader maken het nog ingewikkelder! AOW.nu heeft geprobeerd u op een heldere wijze de mogelijkheden te presenteren. Aan u een keuze te maken!