Extra minimumloon stijgt met 1,2 procent op 1 juli

Geupdate 17-10-2023

In een herziening van het oorspronkelijke voorstel hebben de partijen in de Tweede Kamer besloten om de geplande extra verhoging van het minimumloon per 1 januari van 1,7 procent te wijzigen naar 1,2 procent, die van kracht zal worden op 1 juli 2024. Deze iets bescheidener verhoging wordt nog steeds beschouwd als een aanzienlijke verbetering van de koopkracht, zoals betoogd door GroenLinks-PvdA, D66 en ChristenUnie. Het goede nieuws is dat dit ook zal resulteren in een stijging van de bijstand, de AOW en andere uitkeringen die gekoppeld zijn aan het loon.

Momenteel voert de Tweede Kamer gesprekken met het kabinet over de begroting en de voorgestelde wijzigingen daarin. Eerder had de Kamer ambitieuze plannen ter waarde van 4,2 miljard euro om de koopkracht te versterken, maar het kabinet uitte vrijdag kritiek op deze plannen.

Gevolgen AOW-bedragen in 2024

De aanpassing in het minimumloon heeft ook invloed op de AOW-uitkeringen voor 2024. Met de verhoging van 1,2 procent per 1 juli kunnen gepensioneerden rekenen op een iets hogere AOW-uitkering. Dit zal bijdragen aan een verbetering van de financiële situatie van veel ouderen, waardoor ze hun levensstandaard kunnen handhaven en misschien zelfs kunnen verbeteren. Het is een flinke domper dat de AOW-bedragen pas per juli omhoog gaan en ook nog eens met een fors lager percentage. Althans volgens het nieuws dat ons vandaag bereikt heeft (04-10-2023).

Bijstellen van financiële plannen

Een groot deel van de financiering voor de verhoging van het minimumloon komt voort uit extra belastinginkomsten. Helaas hebben de partijen hun plannen moeten herzien omdat de financiële dekking niet haalbaar bleek.

Een voorbeeld hiervan is de belasting die bedrijven moeten betalen bij het inkopen van hun eigen aandelen. Het inkopen van eigen aandelen verhoogt de waarde van het aandeel, zonder dat er belasting over hoeft te worden betaald. Aanvankelijk werd verwacht dat dit 1,2 miljard euro zou opleveren volgens de berekeningen van de Tweede Kamer, maar dit bleek minder te zijn.

Ook de bankenbelasting leverde niet het verwachte bedrag op. De Kamer rekende op extra inkomsten van 350 miljoen euro, maar er is nu breed verzet tegen deze heffing, zowel vanuit het kabinet als de bankensector. Als gevolg daarvan heeft de Kamer de bankenbelasting verlaagd naar 150 miljoen euro.

Bankenbelasting

De bankenbelasting werd ingevoerd in 2012 na de kredietcrisis om banken financiële steun van de overheid te geven. De nieuwe belasting op schulden bij banken is bedoeld als een soort verzekering tegen toekomstige financiële crises. Het is opvallend dat de Tweede Kamer nu deze belasting gebruikt om extra middelen te genereren die niet specifiek worden ingezet voor het ondersteunen van banken in moeilijke tijden. De opbrengst voor 2024 wordt geschat op 470 miljoen euro, terwijl de belastingverhoging van 150 miljoen euro pas in 2025 van kracht zal worden.

Recent daalden de aandelen van de banken sterk na de aankondiging van de Tweede Kamer. Echter, vandaag, na de gedeeltelijke herziening van de bankenbelasting, zijn de koersen weer gestegen. “We laten ons niet afschrikken door de onvoorspelbare schommelingen op de aandelenmarkt,” zegt GroenLinks-PvdA-Kamerlid Tom van der Lee. Hij is van mening dat de kosten voor een hoger minimumloon en hogere uitkeringen redelijkerwijs kunnen worden gedragen door de banken en het bedrijfsleven.

Een ander deel van de financiering zal afkomstig zijn van vermogende belastingbetalers, omdat het toptarief van box 2 en box 3 zal stijgen. Deze verhoging zal ook worden gebruikt om de toegenomen kosten voor kinderopvangtoeslag te dekken. Het plan om het kindgebonden budget te verhogen is echter geschrapt door de betrokken partijen.

Invloed op het vestigingsklimaat

VVD-Kamerlid Eelco Heijnen waarschuwt voor mogelijke gevolgen van de koopkrachtplannen. Bedrijven zijn kritisch en noemen de maatregelen ongunstig voor het vestigingsklimaat. Ook hebben sommige banken gedreigd Nederland te verlaten, aldus Heijnen. Ondanks deze tegenstand blijft Van der Lee vasthouden aan de plannen: “Ik kan dat soort dreigementen echt niet meer serieus nemen.”

Bovendien kreeg de motie van de VVD om de brandstofaccijns niet verder te verhogen kritiek van het kabinet. De VVD wil deze accijns financieren met geld uit een economisch groeifonds, maar het kabinet stelt dat dit geld niet bedoeld is voor het handhaven van lage benzine- en dieselprijzen. Heijnen blijft echter bij zijn standpunt: “Er ligt momenteel 8 miljard euro in dat fonds, genoeg om de accijnzen een jaar lang te verlagen.” De discussie in de Kamer zal de komende dagen voortduren, waarbij demissionair minister Kaag en staatssecretaris Van Rij van Financiën namens het kabinet morgen zullen reageren op de voorgestelde wijzigingen.