Verkiezingen 2025: belangrijke punten voor AOW’ers
Tot de jaren zestig was het in Nederland duidelijk. Katholieken stemden op de KVP, protestanten op de ARP en de arbeiders op de PvdA. Die tijd is voorbij. Stemgerechtigden kiezen zelf welke partij hun voorkeur heeft, niet beïnvloed door kerk, krant en/of vakbond. Dat maakt het meteen moeilijker, zowel voor de politieke partijen als voor de stemgerechtigden.
Er zitten inmiddels 15 partijen in de Kamer. De Kiesraad geeft aan dat 27 partijen meedoen aan de aankomende verkiezingen. Elk van de partijen heeft eigen overtuigingen aangaande bijv. bedrijven, boeren, dieren , ouderen, klimaat, woningmarkt, migratie en asiel enz. Veel kiezers kunnen zich weliswaar vaak vinden in bepaalde ideeën van een politieke partij, maar vaak ook niet helemaal. Het gevolg is dat mensen op zoek gaan naar de partij die het méést bij hun visie past en daarmee is de zwevende kiezer geboren.
Klik snel door naar:
- Wat willen de partijen met belangrijke punten voor AOW’ers?
- Verkiezingen zonder premier: historische verliezen en VVD’s dilemma
- Politieke partijen willen hogere defensiekosten betalen door te korten op zorg
- Alle partijen willen belastingstelsel verbouwen. Wat kan de kiezer verwachten?
- Erfbelasting en miljonairstaks: dit doen de partijen met jouw geld
- Het doorrekenen van een verkiezingsprogramma is nooit allesomvattend, maar kent vele voordelen
- Keuzes in kaart
- Wat is er bij verkiezingen geregeld voor mensen met een beperking?
- Maak gebruik van uw kiesrecht
Wat willen de partijen met belangrijke punten voor AOW’ers?
Voor AOW’ers zijn er specifieke aandachtspunten. Eén daarvan is de koppeling tussen het minimumloon en de AOW-bedragen en de AOW-leeftijd. VVD, SGP en Volt willen ouderen langer laten doorwerken. Daarmee wordt er minder geld aan de AOW-uitkeringen uitgegeven. VVD, SGP en JA21 noemen een aantal maanden. Volt noemt een jaar.
Verkiezingen zonder premier: historische verliezen en VVD’s dilemma (bron: Maurice de Hond)
‘Sinds 1977 bepaalt de zittende premier vaak de uitslag van Tweede Kamerverkiezingen. Als die ontbreekt, krijgen coalitiepartijen harde klappen. Wat betekent dat voor 29 oktober 2025? En welke strategie kan de VVD nog redden van een historische afstraffing? Een analyse van patronen, thema’s en scenario’s.’, zo bericht Maurice de Hond.
Zittende premiers bleken bijna altijd winnaar
Sinds 1977 zijn er 15 Tweede Kamerverkiezingen geweest. Bij 12 daarvan deed de zittende premier mee – en in 11 gevallen behaalde hij de overwinning. Alleen in 2010 lukte dat niet: Balkenende eindigde als derde.
Den Uyl (1977), Van Agt (1981, 1982), Lubbers (1986, 1989), Kok (1998), Balkenende (2003, 2006) en Rutte (2012, 2017, 2021). Slechts drie keer deed de premier níet mee: 1994 (won Kok), 2002 (won Balkenende, na de moord op Fortuyn) en 2023 (Wilders werd de grootste, maar geen premier).
Dit geeft een duidelijk patroon aan: bij de Kamerverkiezingen maken kiezers een andere afweging dan bij provinciale of gemeentelijke verkiezingen. Bij deze laatste variant is het vaak onduidelijk wie er bestuurt en wat de betekenis van de uitslag zal zijn. Dat is anders bij de Kamerverkiezingen: hier wéten de kiezers als de premier wint, blijft hij zitten. Daarop is één uitzondering: in 1977 behaalde Den Uyl winst, maar bleef niet aan de macht.
Ons coalitiestelsel met meestal drie of vier partijen, soms twee, maakt het vooraf niet duidelijk welke regering er komen zal, maar wel of de premier blijft. Daarmee worden de verkiezingen vaak gekenmerkt door een tweestrijd, bijv. Den Uyl vs. Van Agt, Balkenende vs. Bos, Rutte vs. Samsom (die door de tweestrijd elkaar naar ongeveer 40 zetels opstuwden en daarna samen een regering vormden).
Zonder premier: coalitie hard geraakt
Als de zittende premier vertrekt, zijn de verliezen van de coalitiepartijen groot. Bijv.:
- In 1994, na het vertrek van Lubbers, verloren CDA en PvdA samen 32 zetels. D66 (+12), VVD (+9) en ouderenpartij AOV (+6) profiteerden. Kok werd premier omdat de verliezende PvdA nét groter bleef dan het CDA, dat nog meer verloor.
- 2002 was een schokjaar. De op de overwinning afstomende Fortuyn werd negen dagen voor de verkiezingen vermoord. PvdA, VVD en D66 verloren samen 43 zetels, terwijl LPF (+26) en CDA (+14) wonnen. Balkenende begon zijn premierschap dat bijna acht jaar zou duren.
- In 2023 verloren de regeringspartijen 37 zetels. Grote winnaars: PVV (+20) en NSC (+20).
Zulke grote verliezen kwamen niet voor bij verkiezingen mét een deelnemende premier. De partij wist zich meestal goed te handhaven – en – de belangrijkste uitdager groeide ook.
Herhaalt de geschiedenis zich in 2025?
De coalitiepartijen zullen gezamenlijk niet voldoende zetels behalen. Bovendien sluiten ze elkaar deels uit. Dit lijkt op het rijtje van 1994 (-32), 2002 (-43) en 2023 (-37). Hier ging het om drie verkiezingen zonder zittende premier.
Maar blijft dat zo tot 29 oktober? En wie profiteren er dan als de kiezers massaal vertrekken?
Waar draait het de kiezers om?
Bij verkiezingen mét zittende premier draaide de uitslag vaak om één vraag: wie wil men als premier? En minstens zo belangrijk: wie juist níet?
Maar bij de drie verkiezingen zónder zittende premier lieten kiezers weten ontevreden te zijn over de partijen die in de regering zaten. In 2023 leek NSC, als Pieter Omtzigt in de slotfase niet was teruggevallen, zelfs de grootste te kunnen worden. De PVV steeg op het laatst sterk, met name via het SBS-debat vlak voor de verkiezingen. Asiel en migratie werd het dominante thema. Opvallend was: in een peiling onder PVV-stemmers na 22 november 2023 zei één op de vijf dat ze een maand eerder nog dachten “nooit PVV te stemmen”.
Drie invalshoeken bepalen de verkiezingen op 29 oktober 2025:
- Afrekening met de coalitiepartijen.
- De verwachting hoe de belangrijke thema’s na de verkiezingen worden aangepakt.
- Wie men wel of niet als premier en in de regering wil.
Eventuele winst voor GroenLinks/PvdA zal vrijwel volledig ten koste gaan van andere linkse partijen. Het CDA is momenteel de enige partij die kiezers van beide zijden aantrekt.
- Afrekening met de coalitie
Alle vier de coalitiepartijen krijgen hier waarschijnlijk mee te maken. Alleen als een partij op een bepaald thema een sterke en unieke aantrekkingskracht heeft, kan het verlies beperkt worden. NSC staat er slecht voor, maar ook PVV, VVD en BBB hebben moeite om de uitslag van 2023 te benaderen.
- Eén dominant onderwerp?
Soms kan één thema de verkiezingen domineren. In 2023 werd dat asiel en migratie – en PVV profiteerde. Maar zelfs als dit thema op 29 oktober weer centraal staat, is de vraag of dit de kiezers weer massaal aantrekt. De deelname van de PVV aan het kabinet heeft gemengde gevoelens opgeroepen. Andere partijen stellen zich anders op: ze laten het onderwerp nu niet meer volledig aan de PVV over.
- Wie wordt premier?
De uitslag van 2023 heeft laten zien dat de grootste partij niet automatisch de premier levert. Zelfs als de PVV 40 zetels haalt, lijkt de kans klein dat Wilders premier wordt. Hij heeft steun nodig van 36 andere Kamerleden. Die steun lijkt onhaalbaar.
Ook Timmermans kan met bijvoorbeeld 30 zetels niet zonder brede steun (46 extra zetels). Maar wil een slecht scorende VVD dan een regering onder Timmermans steunen? Uitspraken spreken zich tegen. De kans is groot dat dit voor de VVD vervolgens electoraal rampzalig zal zijn.
Realistisch gezien lijken alleen als Bontenbal (CDA) of Yesilgöz (VVD) de grootste te worden (of tweede achter de PVV) en een serieuze kans te hebben de premier te leveren. Maar zij staan voor een enorme uitdaging in het gepolariseerde politieke landschap om dan een stabiele regering te vormen.
Gevolgen van de PVV-uitsluiting
Bontenbal en Yesilgöz hebben uitgesloten met Wilders te regeren. Dat heeft twee gevolgen:
- Voor kiezers die de PVV wel in de regering wensen, verliezen CDA en VVD aantrekkingskracht. Zij zullen op de PVV stemmen of andere partijen rechts van de VVD.
- De kans lijkt dan groot te zijn dat CDA en VVD met GroenLinks/PvdA zullen gaan regeren. Zeker onder VVD-stemmers is de afkeer van Timmermans en zijn partij groot. Daardoor zal de aantrekkingskracht van de VVD verder afnemen.
Voor de kiezers tussen het midden en de PVV (ongeveer 45% van het electoraat) wordt het daarmee een ingewikkelde keuze. Velen willen Timmermans niet in de regering. Tegelijkertijd maakt een stem op VVD of CDA die kans toch groter.
Vooral de positie van de VVD is kwetsbaar. Het onderscheid met het CDA is klein. Bovendien willen veel kiezers afrekenen met coalitiepartijen. Als JA21 momentum blijft opbouwen, kan de VVD zelfs wegzakken naar plek vijf.
Opties voor de VVD
Er zijn twee manieren waarop de VVD een electorale afstraffing kan afwenden.
- Vernieuwing en een frisse blik
De eerste optie is een rigoureuze vernieuwingsslag. De partij moet zich losmaken van het beeld van “de regeringspartij sinds 2010” – wat verder geaccentueerd wordt door dezelfde lijsttrekker als in 2023. Nodig is: een “new kid on the block”. Toch kiest de partij daar nu niet voor. Dat zou de gemoederen nog onrustiger maken. Zoiets kan eigenlijk alleen via een tussenfase waarin de partij niet aan een regering deelneemt.
- Duidelijkere positionering op rechts
De tweede optie: een strategische zet waardoor de VVD zich scherp onderscheidt van het CDA. Daarmee wordt de VVD aanzienlijk aantrekkelijker voor rechtse kiezers.
En die zet voor de VVD is er door de bijzondere electorale omstandigheden:
Het expliciet uitsluiten van samenwerking met Timmermans. Net zoals eerder ook al t.a.v. Wilders gebeurde.
Daarmee kan de partij opnieuw interessant zijn voor het 45% grote electoraat tussen het midden en de PVV. Het zou ook de concurrentiepositie ten opzichte van het CDA duidelijk verbeteren. Timmermans sluit die niet uit.
En op de onvermijdelijke vraag: “Als jullie zowel PVV als Timmermans uitsluiten, welke regering kan er dan wél komen?” is er door de VVD een helder antwoord te geven: “Als we meer dan 35 zetels halen, is zo’n kabinet haalbaar. Help ons die 35 zetels te halen.”
Uit het verleden is gebleken dat hoe duidelijker de vraag is aan de kiezer, hoe duidelijker het antwoord is. In 11 van de 12 verkiezingen antwoordde de kiezer immers “ja” op de vraag of men de zittende premier aan de macht wilde houden.
Deze expliciete vraag van de VVD aan de kiezer rechts van D66 en ChristenUnie: “Stemmen we VVD om een rechtse regering te krijgen zonder PVV én zonder linkse partijen?” zou dan wel eens heel duidelijk op 29 oktober met een ja kunnen worden beantwoord. (bron: Maurice de Hond)
Politieke partijen willen hogere defensiekosten betalen door te korten op zorg (bron: nos.nl)
De meeste politieke partijen menen dat er op de zorg bezuinigd moet worden om daarmee de hogere defensiekosten te kunnen betalen. Dat is gebleken uit de doorrekeningen van het CPB van de plannen van VVD, NSC, D66, BBB, CDA, SGP, CU, Volt en JA21. Op GroenLinks-PvdA en BBB na willen al deze partijen de halvering van het eigen risico terugdraaien naar € 385,00 per jaar. VVD, CDA, JA 21 en Volt willen zelfs het eigen risico verhogen, naar € 440,00.
Bovendien willen deze partijen de bijdrage in de langdurige zorg verhogen. Ze willen weinig of zelfs geen nieuwe behandelingen meer opnemen in het basispakket van de zorgverzekering. Deze laatste maatregel moet op den duur 7,7 miljard euro opleveren.
De enige partij die de komende jaren meer wil uitgeven aan zorg is GroenLinks-PvdA. Deze partij heeft overigens wel, net als de BBB, de hogere defensie-uitgaven slechts tot 2030 in het programma opgenomen. Dat maakt dat daardoor bij hen meer bezuinigingen nog niet bekend zijn.
Om de economische effecten van hun plannen te kunnen bekijken, lieten tien partijen hun plannen doorrekenen. Niet doorrekenen van hun plannen deden PVV, Denk, SP, Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie. Daarmee is het onduidelijk hoe zij hun plannen willen financieren.
NAVO-bijdrage
Om de hogere NAVO-bijdrage te betalen moet tot 2030 ruim 6 miljard gevonden worden. Dat bleek de afgelopen maanden tijdens de debatten een grote vraag.
Meerdere partijen keken naar een verhoging van de btw-tarieven. Het CDA wil beide tarieven iets verhogen. Het verlaagde btw-tarief op de horeca moet afgeschaft worden, zo is het plan van de SGP. Volt wil naar één tarief van 18 procent. Een verlaging van het btw-tarief van 21 naar 20,5 procent, is het voorstel van JA21. JA21 is daarmee de enige partij die het hoge btw-tarief iets wenst te verlagen. Dit moet gezinnen 1,4 miljard euro en bedrijven 0,5 miljard euro opleveren.
VVD, SGP en Volt willen ouderen langer laten doorwerken. Daarmee wordt er minder geld aan de AOW-uitkeringen uitgegeven. VVD, SGP en JA21 noemen een aantal maanden. Volt noemt een jaar.
GroenLinks-PvdA, D66, de CU en Volt willen lasten van arbeid naar vermogen verschuiven. O.a. JA21, VVD en BBB willen deze extra belasting juist niet.
Het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt door de VVD, BBB en JA21 bijna helemaal wegbezuinigd. De VVD wenst de lasten voor gezinnen te verlagen, maar bij deze partij neemt wel als enige partij de armoede toe, omdat deze partij de uitkeringen minder hard wil laten stijgen.
Wat de duur van de afbouw van de hypotheekrente betreft: Groenlinks-PvdA en D66 kiezen voor een afbouwperiode van 12 jaar. De CU noemt 15 jaar. Het CDA noemt 30 jaar. Volt is de enige partij die de hypotheekrente afgebouwd wenst te zien gedurende de komende kabinetsperiode, dus binnen 4 jaar.
Krimp van veestapel geen taboe meer
Het nemen van maatregelen om de klimaatdoelen te behalen: het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) registreert dat uitsluitend GroenLinks-PvdA, D66, CU en Volt maatregelen nemen waarmee de klimaatdoelen in zicht blijven. Het CDA doet dat in mindere mate.
Geen extra maatregelen nemen VVD, NSC en SGP. Daarmee zullen, volgens het PBL, de klimaatdoelen dus niet behaald worden. BBB en JA21 willen zelfs méér gaan uitstoten.
Daarmee lijkt de krimp van de veestapel, die voor veel partijen lange tijd een gevoelig punt is geweest, definitief geen taboe meer te zijn. Vrijwillige uitkoop worden door de VVD en CDA als oplossing gekozen. Meer dwingende maatregelen treffen we aan in de plannen van CU, Volt en GroenLinks-PvdA.
Alle partijen willen belastingstelsel verbouwen. Wat kan de kiezer verwachten? (bron: ewmagazine.nl)
EW magazine start het artikel met:
‘De feiten: Links en rechts belasten traditioneel (bron: het CPB)
Vergeet alle mooie plannen om te bezuinigen op ontwikkelingshulp, de publieke omroep, asiel en de Rijksoverheid. Daar valt weinig te halen (de eerste drie) of het lukt niet (de vierde).’
Hoe de nieuwe NAVO-norm te behalen?
Linksom of rechtsom: de stijgende zorgkosten en de hogere NAVO-norm moeten opgebracht worden uit hogere belastingopbrengsten. Maar wie wordt belast: de bedrijven of de huishoudens?
10 Oktober 2025 bleek uit gepubliceerde doorrekeningen van CPB dat GroenLinks-PvdA, ChristenUnie en Volt de lasten wensen te verlagen voor gezinnen. Volt en JA21 daarentegen ontzien het bedrijfsleven. De overige partijen verhogen de lasten. Bedrijven gaan minder belasting belasting betalen bij (wederom) Volt en JA21. Volt verhoogt overigens wel de klimaatlasten met tientallen miljarden.
Fiscale voorstellen uit de programma’s van GroenLinks-PvdA, VVD, D66, CDA en JA21 (bronnen, zoals genoemd door ewmagazine.nl: de verkiezingsprogramma’s van deze partijen.
GroenLinks-PvdA
- Een vermogensbelasting van 1 procent over het ondernemingsvermogen en het vermogen in box 2 en 3, met een belastingvrij vermogen van 1 miljoen euro.
VVD
- Een verhoging van het verplichte eigen risico in de Zorgverzekeringswet van € 170,00 naar € 440,00 in 2030.
- De eigen bijdrage per diagnose-behandelcombinatie in de medisch-specialistische zorg wordt verhoogd van € 50,00 naar € 150.00.
D66
- Afschaffing van de aftrek geringe eigenwoningschuld (Wet Hillen) in de komende kabinetsperiode.
CDA
- Zelfstandigen zonder personeel die hun eigen arbeid of diensten verkopen, verplichten pensioen op te bouwen met een premiepercentage van 10 procent over het pensioengevend inkomen.
JA21
- Geleidelijk afschaffen van de erf- en schenkbelasting over een periode van 10 jaar.
PVV
Liet het programma niet doorrekenen.
SP
Liet het programma niet doorrekenen.
Erfbelasting en miljonairstaks: dit doen partijen met jouw geld (bron: bnr.nl)
D66: progressieve vermogensaanpak
D66 pleit voor een belastingstelsel waarin grote vermogens meer worden belast: een invoering van een miljonairsbelasting en het moderniseren van erf- en schenkbelasting. Daarmee moet financiële zekerheid als een algemeen recht gewaarborgd worden. Fiscale voordelen voor vermogenden moeten verminderd worden. De belastingdruk voor werkenden zou daarmee kunnen dalen. Werken moet meer lonen. Vermogenden en vervuilers moeten een groter aandeel in de belastingen betalen.
Bekijk hier meer over Erfbelasting tarieven
De visie van het CPB over de plannen van D66
Een progressieve vermogensaanpak: hogere vermogens, vastgoedbezitters en erfenissen worden zwaarder belast, dat is de keuze van D66. Doorrekening van het CPB geeft aan dat de lasten op vermogen en winst met 20,8 miljard euro stijgen in de kabinetsperiode 2027-2030. D66 is de partij die het meest inzet op zwaarder belasten van vermogende huishoudens en bedrijven. Vooral via lagere tarieven in box 1 en een verzilverbare heffingskorting leiden tot een lastenverlichting op arbeid van 23,7 miljard euro.
CDA: gematigde vermogensaanpak
Het CDA is de mening toegedaan dat het belastingstelsel vereenvoudigd moet worden. Voor box 3 moet een belasting ingevoerd worden voor wat betreft het werkelijk rendement. Daarmee wordt niet langer belasting geheven over vermogen dat vastzit in stenen. Tot het moment dat de vermogenswinstbelasting in werking treedt, wil het CDA tijdelijke maatregelen invoeren om verhuur door kleine particuliere verhuurders financieel haalbaar te houden.
Het CDA is voor het invoeren van een ‘win-win-lening’. Het betreft een belastingkorting in box 3 voor particulieren die een lening aan het Nederlandse mkb verstrekken. Daarmee wordt de focus verlegd op het stimuleren van investeringen in plaats van het belasten van vermogen.
De visie van het CPB over de plannen van het CDA
Het CPB meldt dat het CDA een gematigd vermogensbeleid presenteert, waarin de lasten voor huizenbezitters en vermogende huishoudens stijgen. Bedrijven die investeren, profiteren juist van de fiscale verplichting. Het CPB meent dat het CDA-beleid leidt tot een lastenverzwaring van 0,6 miljard euro op vermogen en winst in 2030. Bovendien wenst het CDA de erf- en schenk-belasting aan te passen. Per saldo is dit budgettair neutraal.
BBB: wil wat nog niet kan
Belastingheffing in box 3 moet gebaseerd zijn op daadwerkelijk genoten inkomsten. Het gaat dan om een vermogenswinstbelasting, inclusief vermogenswinsten en geen vermogensaanwasbelasting over nog niet gerealiseerd rendement. Belastingen op sparen in box 3 ondernemen in box 2 en erf- en schenkbelastingen moeten niet verhoogd worden.
De visie van het CPB over de plannen van de BBB
Een liberale vermogensaanpak met een duidelijke focus op lastenverlichting voor spaarders en beleggers, zo is de keuze van de BBB. De vermogenswinstbelasting kon door het CPB niet doorgerekend worden. Daardoor is het budgettaire effect onbekend. Een behoudende en vereenvoudigde vermogensaanpak, zoals lagere belasting op spaargeld en beleggingen en geen extra heffing op vastgoed, erfenissen of vermogen, is de keuze van BBB.
PVV: geen plannen
Het verkiezingsprogramma van de PVV meldt niets over vermogen of fiscaliteit.
De visie van het CPB over de PVV
De PVV is niet doorgerekend.
CU: fiscale rechtvaardigheid
Een belastingstelsel waarin inkomen uit arbeid en de daadwerkelijke inkomsten uit vermogen op dezelfde manier worden belast, zo is de wens van de CU. Het gaat om een geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en het invoeren van een vermogensbelasting van 1 procent op vermogens hoger dan 1 miljoen euro. Met nadruk geeft de CU aan dat vermogenscomponenten met een hoog maatschappelijk rendement, zoals financieel laagrenderende activa, worden ontzien in de vormgeving van deze belasting.
De visie van het CPB over de plannen van de CU
Een progressief en breed vermogensbeleid, daar staat de CU voor. Het CPB geeft aan dat het beleidspakket leidt tot een lastenverzwaring van 17,1 miljard euro op vermogen en winst in de periode 2027-2030. Met het oog voor fiscale rechtvaardigheid, moeten vermogende huishoudens en bedrijven meer bijdragen aan de samenleving. Er moet een vermogensbelasting geïntroduceerd worden in box 1, 2 en 3 van één procent op vermogen hoger dan een miljoen euro. Erf- en schenkbelasting moeten aangepast worden. Afschaffing van de eerste schijven en het overblijven van twee tarieven: 19 procent voor lagere bedragen en 38 procent voor hogere bedragen, alsmede verhoging van de vrijstellingen, zo is de wens. Dit levert 1,2 miljard euro op.
SP: 5 procent voor miljonairs
De lasten op vermogen moeten verhoogd worden om ze op arbeid te verlagen. De SP pleit voor een nieuwe belasting voor miljonairs en miljardairs tegen een tarief van vijf procent met een vrijstelling voor de eerste vijf miljoen euro. Belastingontwijking moet aangepakt worden. Een vertrekbelasting moet ingevoerd worden om te voorkomen dat miljonairs hun vermogen naar belastingparadijzen verplaatsen. Erfenissen tussen de 100.000 en 500.000 euro moeten een tarief betalen dat gelijk is aan de inkomstenbelasting, namelijk 37,5 procent.
De visie van het CPB over de plannen van de SP
De conclusie van BNR
- Radicaal anders (SP)
- Grote hervormingen (D66, GL-PvdA, CU)
- Gematigd (CDA)
- Stabiliteit (VVD, BBB)
- Wil helemaal niets (PVV)
Het doorrekenen van een verkiezingsprogramma is nooit allesomvattend, maar kent vele voordelen (bron: volkskrant.nl)
Op 8 juli 2025 bericht de Volkskrant dat het Centraal Planbureau tien verkiezingsprogramma’s gaat doorrekenen. Dat is twee meer dan bij de vorige verkiezingen. De doorrekening maakt dat de kiezer gemakkelijker kan vergelijken.
In het verleden vonden sommige partijen de berekeningen te beperkt. Daardoor waren vooral rechtse verkiezingsprogramma’s met weinig investeringen in de toekomst in het voordeel. De nadruk werd gelegd op goed meetbare effecten, zoals economische groei, het begrotingstekort en het aantal banen. Partijen die wilden investeren in ‘zachtere’ waarden als het opleidingsniveau en de kwaliteit van het milieu en de leefomgeving, kwamen er slechter vanaf.
Pieter Omtzigt was de mening toegedaan dat de modelberekeningen van het CPB sowieso moesten worden gewantrouwd. De afgelopen jaren bleken de voorspellingen van het CPB voortdurend te somber. Omtzigt meende dat de overheid zich te arm gerekend had.
Het CPB gaat het nu anders doen. De berekeningen hebben vanaf nu meer oog voor de effecten op lange termijn. Naast de harde economische data zal het CPB berekenen wat de effecten zijn op het ‘menselijk kapitaal’ – wat een maat is voor het opleidingsniveau – , het investeringsklimaat, maar ook op de klimaat- en stikstofdoelen. Dat is winst. Partijen die vooral met de toekomst bezig zijn, die de wereld schoon en gezond willen maken, worden daarmee eerlijker beoordeeld.
Het gaat echter nog steeds om rekenmodellen. Ze zijn schematische weergaven van de werkelijkheid. Het CPB berekent per definitie niet alles. De modellen zitten er ook vaak naast, zeker als de wereld snel verandert, zoals tijdens de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne. Rekenmodellen werken het best als ze goed gekalibreerd kunnen worden, en daarbij helpt een stabiele economie. Voorspellingen zijn minder accuraat in instabiele tijden.
De meerwaarde van de CPB-berekeningen zit er vooral in dat alle verkiezingsprogramma’s langs dezélfde meetlat worden gelegd. Daarmee zijn de precieze uitkomsten dus niet het allerbelangrijkst. Kiezers kunnen daardoor de verkiezingsprogramma’s objectief met elkaar vergelijken. Dit is goed voor het democratische gedachtegoed. Partijen kunnen ook geen ‘gratis bier’ meer beloven. In de berekeningen van het CPB bestaat dat niet, alles heeft een prijs.
Ook na de verkiezingen zijn de doorberekeningen relevant. Onderhandelingen over een nieuw regeerakkoord gaan makkelijker op basis van doorgerekende programma’s dan op basis van politieke luchtfietserij. Het zoeken naar compromissen, wordt eenvoudiger als elke partij dezelfde meeteenheden hanteert. Dat bleek in het verleden wel eens een struikelblok, want bij de vorige formatie waren er maar liefst drie partijen die hun programma niet hadden laten doorrekenen. Dat was er ongetwijfeld mede de oorzaak van dat de coalitiepartijen zichzelf ook niet altijd realiseerden waarvoor ze hadden getekend. Aan de hand van de CPB-berekeningen kunnen partijen straks heel precies zien welke concessies ze hebben gedaan. Ook zullen ze de populistische verleiding om op korte termijn cadeaus uit te delen en de rekening naar de verre toekomst door te schuiven hopelijk beter kunnen weerstaan. (bron: volkskrant.nl)
Partijen die hun partijprogramma lieten doorrekenen:
- BBB;
- CDA;
- CU;
- D66;
- GroenLinks/PvdA;
- JA21;
- NSC;
- SGP;
- Volt;
Partijen die hun partijprogramma niet lieten doorrekenen:
- 50Plus;
- Bij1;
- DENK;
- FvD;
- PvdD;
- PVV;
- SGP;
Keuzes in kaart (bron: cpb.nl)
‘Tien politieke partijen hebben hun verkiezingsprogramma’s door laten rekenen door het CPB. De resultaten daarvan zijn 10 oktober 2025 gepubliceerd. ‘Keuzes in Kaart 2027-2030 biedt een overzicht van de budgettaire en economische gevolgen van de beleidsvoorstellen van de partijen. Het CPB legt dit keer meer nadruk op de langetermijngevolgen van keuzes. Ook zijn analyses op het gebied van klimaat en stikstof meegenomen, waarvoor is samengewerkt met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).’ Dit is de lead van bovengenoemd artikel.
Deelname aan ‘Keuzes in Kaart’ is vrijwillig. Niet alleen de effecten in de komende kabinetsperiode, maar ook de gevolgen op lange termijn worden in deze editie meegenomen. Aandacht is er voor afruilen tussen beleidsterreinen. Thema’s als wonen, menselijk kapitaal, innovatie en het investeringsklimaat krijgen aparte aandacht. GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, BBB, CDA, SGP, CU, Volt en JA21 lieten hun verkiezingsprogramma doorrekenen.
Meer dan eerder ligt de focus op de effecten voor de brede welvaart bij onderwerpen als inkomen en zorg. Een nauwe samenwerking met PBL zorgt er voor dat ook dit keer het klimaat- en stikstofbeleid meegenomen werd.
De Keuzes in Kaart verschilt van de Stemwijzer. Vanzelfsprekend gaat het bij verkiezingen om veel meer dan uitsluitend economische effecten. De doorrekening echter, maakt het mogelijk budgettaire en economische gevolgen van beleidskeuzes met elkaar te vergelijken.
Als u het artikel via internet opzoekt, kunt u eenvoudig de budgettaire overzichten van de diverse partijprogramma’s inzien.
Wat is er bij verkiezingen geregeld voor mensen met een beperking? (bron: rijksoverheid.nl)
‘Iedereen die wil stemmen, moet dat kunnen doen. Alle stemlokalen moeten daarom toegankelijk zijn en goed bereikbaar. Voor mobiele stemlokalen en stemlokalen op stations zijn andere regels.’ Dit is de lead van bovengenoemde publicatie van de rijksoverheid.
Toegankelijke stemlokalen
Stemlokalen hebben hulpmiddelen om stemmen makkelijker te maken. Bijvoorbeeld:
- een vergrootglas met verlichting;
- een stemhokje met een lage tafel voor mensen in een rolstoel.
Sommige stemlokalen hebben extra hulpmiddelen. Bijvoorbeeld voor mensen die niet goed kunnen zien. Op Waarismijnstemlokaal.nl ziet u welke stemlokalen dit zijn. Of kijk op de website van uw gemeente.
Stemmen in rolstoel of scootmobiel
Stembureaus moeten toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel. Ze hoeven niet toegankelijk te zijn voor mensen in een scootmobiel, omdat die meestal nog een paar stappen kunnen lopen. Stembureauleden kunnen een stoel zetten in het stemhokje met het verlaagde schrijfblad. Zo kunt u zitten terwijl u stemt.
Mobiele stembureaus zijn niet altijd toegankelijk
Voor mobiele stemlokalen en stemlokalen op stations gelden andere regels. Sommige van deze stemlokalen zijn bijvoorbeeld minder goed bereikbaar. Op Waarismijnstemlokaal.nl ziet u welke stemlokalen dat zijn.
Als het niet lukt om alle stembureaus in een gemeente toegankelijk te maken, dan moet het college van burgemeester en wethouders van die gemeente de gemeenteraad daarover informeren.
Hulp in stemhokje voor kiezers met een lichamelijke beperking
Kunt u door een lichamelijke beperking niet zelf stemmen? Bijvoorbeeld omdat u geen potlood kunt vasthouden? Of omdat u niet of heel slecht ziet? Dan mag iemand u helpen in het stemhokje.
U mag zelf iemand meenemen om te helpen. U mag ook vragen om hulp aan iemand die in het stemlokaal werkt.
Stemmen met een visuele beperking
In bijna ieder stemlokaal zijn hulpmiddelen om stemmen makkelijker te maken voor mensen met een visuele beperking:
- Een vergrootglas om het stembiljet te vergroten.
- Goede verlichting in het stemhokje.
- Sommige gemeenten hebben een stemlokaal met een speciale stemmal met audio-ondersteuning. Hiermee kunt u zelfstandig stemmen. Op de website van uw gemeente of op nl vindt u welke stembureaus een stemmal hebben.
Hulp voor dove en slechthorende kiezers
In sommige gemeenten is er een gebarentolk (NGT) aanwezig op het stembureau. Of er is een stembureaulid dat Nederlandse Gebarentaal spreekt. In andere gemeenten kunt u op het stembureau videobellen met een gebarentolk op afstand.
Ik heb een (licht) verstandelijke beperking. Hoe kan ik stemmen?
Als u een (licht) verstandelijke beperking heeft, dan gelden de volgende regels:
- Iemand van het stembureau mag uitleg geven over het stemmen. Dit mag alleen buiten het stemhokje.
- In het stemhokje mag niemand helpen.
Wilt u oefenen met stemmen? Veel gemeenten en organisaties geven trainingen. Op Stemjijook.nl vindt u uitleg over stemmen en kunt u oefenen.
Voor iemand stemmen met een verstandelijke beperking
Heeft u een algemene volmacht om dingen te regelen voor iemand met een verstandelijke beperking? Deze volmacht geldt niet voor verkiezingen. U mag hier niet mee stemmen.
De kiezer kan u wel vragen om u te laten stemmen. Dit heet machtigen. Machtigen kan op 3 manieren: met de stempas, kiezerspas of met een machtigingsformulier. De kiezer moet dit zelf aan u vragen en de volmacht zelf invullen en ondertekenen. (bron: rijksoverheid.nl)
Vanwege de relevantie van dit onderwerp voor AOW’ers met een beperking, is dit artikel nagenoeg één-op-één overgenomen. Als u doorklikt op de website van de rijksoverheid, treft u nog meer interessante informatie aan.
Maak gebruik van uw kiesrecht
Kiesrecht is het recht van een individu om deel te nemen aan het politieke proces in een land of andere bestuurlijke eenheid of organisatie door middel van verkiezingen, bijvoorbeeld door te stemmen op een partij naar zijn of haar voorkeur, of zich kandidaat te stellen voor een volksvertegenwoordiging. Iemand die kiesrecht heeft wordt kiesgerechtigde genoemd: dit kiesrecht is afhankelijk van verschillende kenmerken. Of iemand daadwerkelijk het recht heeft om te stemmen, is doorgaans afhankelijk van de wetgeving van een land. Zo kan er verschil zijn in stemrecht afhankelijk van iemands geslacht, afkomst, of positie in een samenleving.
In moderne democratieën is het kiesrecht een van de belangrijkste rechten die verbonden zijn aan het staatsburgerschap. Het kan slechts in uitzonderlijke gevallen ontnomen worden. De meest voorkomende redenen voor ontneming van het kiesrecht zijn een zware gerechtelijke veroordeling, veelal tijdens het uitzitten van een gevangenisstraf, of mentale onbekwaamheid. In bijna alle landen zijn in principe alle meerderjarige burgers kiesgerechtigd voor politieke verkiezingen. (bron: wikipedia.nl)
Tot slot:
AOW.nu adviseert u gebruik te maken van uw kiesrecht. Maak uw keuze voor die partij, die het beste voor úw belangen opkomt! We leven in een democratie, dus maak gebruik van dit democratische instrument! Als u niet gaat stemmen, mag u ook geen oordeel vellen over keuzes die worden gemaakt. Immers, úw stem ging verloren! Leest u zich goed in, vergelijkt u de diverse politieke partijprogramma’s en verzilver deze keuze in het stemhokje.
(Bronnen o.a.: plusonline.nl, geldzaken.nl, bnr.nl, independer.nl, volkskrant.nl, maurice de hond, wikipedia.nl, nosnieuws.nl, ewmagazine.nl, anbo-pcob.nl, cpb.nl, rijksoverheid.nl, diverse partijprograma’s)
Lees meer over:
