AOW versus minimumloon en pensioen
AOW is een basispensioen van de Rijksoverheid. Woonde of werkte u in Nederland? Dan ontvangt u AOW via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) vanaf uw AOW-gerechtigde leeftijd tot uw overlijden. Woonde of werkte u slechts deels in Nederland? Dan wordt uw AOW-uitkering met 2 procent per jaar gekort.
Hieronder informeren wij u over de AOW, de geschiedenis, de koppeling met het minimumloon enz.
Klik snel door naar:
- Het begon met zegels plakken
- Over uw AOW
- Koppeling minimumloon en AOW
- Waarom stijgt de AOW minder dan het minimumloon?
- Minimumloon stijgt per 1 juli 2025
- AOW en recht op toeslagen
- Bijverdienen naast AOW en pensioen
- Doorwerken bij een werkgever en de gevolgen voor de AOW
- Wat zijn de nadelen van doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd?
- Doorwerken na uw AOW en de belastingafdracht
- Soms kan ook de gemeente helpen
- Financiële bijstand voor minima verschilt flink per gemeente
- 65-Plussers met geldzorgen verdienen hulp
Allereerst was er de Ongevallenwet (1901). Deze wet verzekerde arbeiders in de gevaarlijkste bedrijven tegen de financiële gevolgen van een bedrijfsongeval. Bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd werd de uitkering gewoon voortgezet.
In 1913 werd deze wet opgevolgd door de Invaliditeitswet van ARP-minister Syb Talma. Deze wet dekte ook het risico van invaliditeit. Ouderdom werd eveneens als zodanig gekwalificeerd. Werknemers ontvingen een pensioen op hun 70ste. Ze betaalden geen premie. De premiebetaling vond plaats door middel van zegeltjes door de werkgever. Met een aanvankelijke uitkering van twee gulden (€ 0,91) per week ging dat uiteindelijk naar drie gulden. Omgerekend naar het huidige prijsniveau was dat iets minder dan € 25,00.
Minister van Arbeid, Piet Aalberse, introduceerde in 1919 de Vrijwillige Ouderdomsverzekering. Iedereen met een inkomen van minder dan 2.000 gulden per jaar kon op vrijwillige basis een ouderdomsverzekering afsluiten, die in werking trad bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Het bedrag was laag in vergelijking tot het loon. Bovendien was het niet welvaartsvast. Daar kwam bij dat iedereen die (iets) meer verdiende dan 2.000 gulden, niet kon meedoen. Die groep was in geval van nood afhankelijk van liefdadigheid en van de kinderen. Weliswaar werd er aan een staatspensioen voor iedereen gedacht, maar dat werd om financiële en politieke redenen door veel politieke partijen afgewezen. De gedachte daarachter was dat mensen zomaar een uitkering geven, de volkskracht zou ondermijnen. Voorkeur bestond voor een pensioenstelsel met premiebetaling, dat zou de individuele verantwoordelijkheid stimuleren.
Vervolgens trad in 1947 een Noodwet Ouderdomsvoorziening in werking. Doel was de vele ouderen te helpen die na de oorlog in geldnood zaten. Omdat het om een voorziening ging, hoefde er geen premie voldaan te worden. Iedere Nederlandse man en (ongehuwde) vrouw vanaf 65 jaar kreeg recht op deze uitkering, uitgezonderd notoire alcoholisten. De uitkering varieerde per gemeente. Inwoners van een stad ontvingen meer geld dan dorpsbewoners. In de stad was het leven immers duurder. In 1947 gingen 250.000 ouderen van ‘Drees trekken’.
De introductie van de Algemene Ouderdomswet (1957) had als doel dat geen enkele oudere zonder inkomen zou geraken en daarmee van de liefdadigheid van kerken of particulieren afhankelijk zou worden. Minister Ko Suururhoff, minister van Sociale Zaken in het Kabinet Drees, was de schepper van deze enorme financiële vooruitgang voor ouderen. Deze volksverzekering verschafte iedere 65-plusser recht op ouderdomspensioen. Het was een welvaartsvast pensioen, waarvan de premie naar draagkracht was.
Het aantal AOW’ers steeg gestaag. Tot 1985 had van de echtparen alleen de man recht op een uitkering. Vanaf 1985 hadden mannen en vrouwen een zelfstandig recht op een uitkering. Weer groeide het aantal AOW’ers enorm. Sinds 1980 is de hoogte van de AOW gekoppeld aan het minimumloon: een alleenstaande ontvangt 70 procent het netto minimumloon per maand, gehuwden (en samenwonenden) ontvangen elk 50 procent.
Tot op heden geldt de wet als een van de meest fundamentele bouwstenen van het sociale zekerheidsstelsel in Nederland.
De Algemene Ouderdoms Wet, afgekort AOW, geldt voor iedereen die in Nederland woont of gewoond heeft. Om deze uitkering deze te ontvangen, hoeft u niets te doen of te regelen als u in Nederland woont. De Sociale Verzekerings Bank, afgekort SVB, start de maandelijkse betalingen zodra u de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dat is dus afhankelijk van uw leeftijd en de ontwikkelingen rondom de wetgeving betreffend de AOW de komende jaren. Op dit moment is er veel discussie gaande rondom de AOW en het pensioenstelsel. AOW.nu houdt u daarvan op de hoogte.
Het pensioen in Nederland is opgebouwd uit drie pijlers:
- AOW-uitkering: dit is een betaling die plaatsvindt via de SVB op het moment dat iemand de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. In de maand mei wordt het vakantiegeld uitgekeerd.
- Aanvullend pensioen: dit is het pensioen dat men tijdens het werkzame leven spaart. Wanneer deze pensioenuitkering start, hangt af van de condities die in de polis staan.
- Eigen vermogen: dit is het vermogen dat u tot nu toe opbouwde. Het kan een eigen woning zijn, aandelen, spaargeld, bezittingen en andere zaken van waarde die u tijdens uw pensioen kunt gebruiken.
Van bovenstaande drie opsommingen, is de AOW de enige uitkering die iedereen ontvangt, ongeacht ras, inkomen, geslacht, religie of opleidingsniveau. De uitkering geldt voor iedereen, ook voor de beter bedeelden. Ook ontvangt iedereen elk jaar vakantiegeld. Deze uitkeringen toekennen, behoort tot de werkzaamheden van de SVB (Sociale Verzekerings Bank).
Wat het aanvullend pensioen en eigen vermogen betreft: niet iedereen heeft een aanvullend pensioen, zie pijler nummer 2. Het kan ook zijn dat u weinig of geen eigen vermogen heeft. Ook dat vermindert uw financiële middelen, zie pijler nummer 3.
N.B. Als u in het buitenland woont, dient u zelf het initiatief te nemen om de uitkering aan te vragen.
Zoals AOW.nu al eerder berichtte, is de hoogte van het minimumloon gekoppeld aan de AOW. Dat betekent dat bij alle wijzigingen inzake het minimumloon, de AOW-uitkering automatisch aangepast wordt. Als we dus spreken over de ontwikkelingen aangaande het minimumloon, spreken we dus ook over de ontwikkelingen aangaande de AOW!
Waarom stijgt de AOW minder dan het minimumloon?
Altijd wordt gezegd: het minimumloon en de AOW zijn gekoppeld. Dat is waar. Maar, die koppeling is niet één op één. Dat de stijging niet gelijk is, heeft meerdere oorzaken.
Allereerst is de AOW niet gekoppeld aan het bruto, maar aan het netto minimumloon. Een voorbeeld: het bruto minimumloon steeg per 1 januari 2025 met 2,75 procent. Bovendien is per 1 januari 2025 de IOAOW vervallen. Deze was € 5,50 per maand. Het netto minimumloon voor de berekening van de AOW steeg met een ander percentage. De AOW steeg met 1,77 procent voor gehuwden of geregistreerd samenwonenden. De AOW voor alleenstaanden steeg met 1,17 procent. De berekening gaat via een aantal tussenstappen. Die tussenstappen veroorzaken verschillen in de belastingtarieven en de heffingskortingen.
Hoe verloopt die omrekening?
- De basis is het bruto minimumloon. Zoals hierboven al genoemd steeg dat met ingang van 1 januari 2025 met 2,75 procent.
- Vervolgens vindt berekening naar de netto minimumloonuitkering plaats. Rekening wordt gehouden met de loonbelasting die iemand afdraagt die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Vervolgens wordt de te betalen belasting met een heffingskorting verminderd. Deze heffingskorting vindt plaats op basis van twee keer de algemene heffingskorting en geen arbeidskorting. Uitgangspunt is daarmee niet het werkelijke netto minimumloon, maar een afgeleide daarvan, het zgn. referentie minimumloon.
- Dit is de basis voor de berekening van de AOW-uitkering: 50 procent voor iemand met een partner,70 procent voor iemand zonder partner.
- Bij het nu ontstane bedrag wordt vervolgens belasting (loonbelasting voor een AOW-gerechtigde, rekening houdend met de algemene heffingskorting en de bijdrage zorgverzekeringswet) opgeteld om daarmee tot een bruto maandbedrag te komen.
- Vervolgens worden de ouderen- en alleenstaandenkortingen verwerkt om tot een nieuw netto bedrag te komen.
Kijk hier voor de actuele AOW-bedragen van dit moment.
Minimumloon stijgt per 1 juli 2025
Op 1 april 2025 stuurde minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), conform de daartoe vastgestelde procedure, een brief aan de Eerste en Tweede Kamer over de indexaties van het minimumloon. De eerstvolgende indexatie zal plaatsvinden op 1 juli 2025. Per die datum wordt het minimumloon € 14,40. Per 1 januari 2025 was dat € 14,06. In totaal is dat een stijging van 2,42 procent. Het referentiemaandloon wordt daarmee in juli 2025 € 2.245,80. Dat was per 1 januari 2025 € 2.191,80 per maand.
Verschillen in procenten
Ingangsdatum | Minimumloon per maand | Verhoging | AOW voor gehuwden/samenwonenden (bruto per maand) | Verhoging | AOW voor alleenstaanden (bruto per maand) | Verhoging |
1 januari 2022 | € 1.725,00 | € 835,40 | € 1.218,19 | |||
1 juli 2022 | € 1.756,20 | 1,81% | € 849,40 | 1,68% | € 1.238,58 | 1,67% |
1 januari 2023 | € 1.934,40 | 10,15% | € 934,40 | 10,01% | € 1.362,56 | 10,01% |
1 juli 2023 | € 1.995,00 | 3,13% | € 963,00 | 3,06% | € 1.403,70 | 3,02% |
1 januari 2024 | € 2.027,00 | 1,60% | € 978,00 | 1,56% | € 1.425,90 | 1,58% |
1 juli 2024 | € 2.138,00 | 5,48% | € 1.032,00 | 5,52% | € 1.504,80 | 5,53% |
1 januari 2025 | € 2.324,12 | 8,71% | € 1.081,50 | 4,80% | € 1.580,92 | 5,06% |
Zoals u in bovenstaande tabel kunt zien, stegen de bruto AOW-bedragen nagenoeg even sterk als het minimumloon. Althans, dit was de situatie tot januari 2025. Door een gewijzigde rekenmethode stegen de bruto AOW-bedragen vanaf dat moment helaas minder sterk. Dit komt mede door een wijziging in het minimumloon per januari 2025: per die datum vindt de berekening plaats op basis van een uurtarief. Per januari 2025 bedraagt dat € 14,06 per uur.
Dat de AOW geen ‘vetpot’ is, weten we allemaal. Om mensen met een gering inkomen tegemoet te komen, bestaat een aantal toeslagen, waarvan er twee voor AOW’ers relevant kunnen zijn. Dat is de zorgtoeslag (een bijdrage in de kosten van uw zorgverzekering) en de huurtoeslag (een bijdrage in uw huurkosten).
Bijverdienen naast AOW en pensioen
U mag onbeperkt bijverdienen en wordt niet gekort op uw AOW of pensioen. Uw extra inkomsten kunnen wel gevolgen hebben. Mogelijk vervallen ook toeslagen en betaalt u ook meer belasting.
Het heeft ook geen gevolgen voor het aanvullend pensioen dat u bij uw werkgever heeft opgebouwd. Dat geldt ook voor pensioenen die u bij een particuliere verzekeringsmaatschappij heeft afgesloten. Ook heeft u kans dat u gebruik kunt maken van een van de regelingen voor de ‘oudere werknemer’ (zoals bijv. de ouderenkorting).
Meer over bijverdienen vindt u hier
Doorwerken bij een werkgever en de gevolgen voor de AOW
Doorwerken bij een werkgever kan gevolgen hebben voor uw inkomen en uw arbeidsvoorwaarden. U bent, als AOW’er, bijvoorbeeld niet meer verzekerd tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Bij ziekte worden maximaal 6 weken doorbetaald. Als AOW’er heeft u echter het voordeel dat u geen AOW-premie meer afdraagt. Daardoor houdt u netto iets meer over.
Let op: dit is een specialistische materie die niet eenvoudig via een stukje tekst te verklaren is. De website van de Belastingdienst en deskundigen kunnen u hierin verder adviseren.
Wat zijn de nadelen van doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd?
Na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd breekt voor velen een tijd aan van meer vrije tijd en andersoortige activiteiten. Dat geldt niet voor iedereen. Sommigen willen juist wél actief blijven werken. Dit heeft voor- en nadelen. Hoewel doorwerken na het pensioen bepaalde voordelen kan hebben, is het ook belangrijk de nadelen grondig te overwegen. Dit geldt met name voor de financiële gevolgen. In dit artikel bespreken we de financiële nadelen. Opzet is dat u aan de hand daarvan een weloverwogen beslissing kunt nemen.
- Belastingtarieven
Het extra inkomen dat u genereert, kan van invloed zijn op uw belastingtarieven. Uw totale inkomen, inclusief uw pensioeninkomsten en het inkomen uit het doorwerken, kunnen tot een hogere belastingschijf leiden. Daarmee ontstaat er een hogere belastingdruk op uw totale inkomsten.
- Zorg- en huurtoeslag
Voor veel gepensioneerden zijn de zorg- en huurtoeslag een waardevolle en noodzakelijke financiële ondersteuning. Als u doorwerkt na uw pensioen, kan uw inkomen boven de grens uitkomen die u recht geeft op deze toeslag. Mogelijk verliest u daardoor deze extra toeslagen. Dat kan, op zijn beurt, resulteren in hogere zorg- en huurkosten.
- Vermindering van pensioenopbouw
Bepaalde pensioenregelingen staan werknemers toe door te blijven gaan met het opbouwen van pensioen na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Als u doorwerkt bij een werkgever die geen pensioenopbouw toestaat voor werknemers ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd, mist u de kans extra pensioenkapitaal op te bouwen. Dit kan van invloed zijn op uw financiële toekomst.
- Gemiste kansen voor flexibiliteit en rust
Doorwerken na uw pensioengerechtigde leeftijd, kan betekenen belangrijke kansen te missen om van uw welverdiende pensioenjaren te genieten. Uw pensioenjaren zijn bedoeld voor ontspanning, reizen, uitoefenen van hobby’s en het genieten van quality time met dierbaren. Door te blijven werken, kunt u deze kostbare momenten mislopen en uw welzijn en levensvreugde in gevaar brengen.
- Impact op de gezondheid
Uit onderzoek is gebleken dat doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd een negatieve invloed kan hebben op de gezondheid. Het voortdurende stressniveau en de fysieke belasting van het werk kunnen leiden tot een hoger risico voor gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatzieken, beroertes en andere aandoeningen. Volgens een studie, uitgevoerd door de European Society of Cardiology, kan het risico op het ontwikkelen van hartproblemen met wel 50% stijgen bij mensen die na hun pensioen blijven werken.
Doorwerken na uw AOW en de belastingafdracht
Vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd geldt over de eerste belastingschijf een lager belastingtarief. Dit komt doordat u geen AOW-premie meer betaalt.
Wanneer u bijverdient, moet u uw inkomen opgeven bij de Belastingdienst. Hoe hóger uw bijverdiensten zijn, hoe méér belasting u daarover betaalt. U mag volgens de ‘belastingvrije voet’ een bepaald bedrag per jaar belastingvrij verdienen.
Hier is enige alertheid op zijn plaats: als u verschillende inkomsten heeft, zoals een aanvullend pensioen en salaris, houden beide instanties belasting in. Beide houden geen rekening met andere inkomstenbronnen. Het kan gebeuren dat ze daardoor te weinig belasting inhouden. Dat betekent dat u achteraf geconfronteerd kunt worden met een hoge belastingaanslag. Om hierop te anticiperen, kunt u bij de Belastingdienst een Voorlopige aanslag aanvragen.
Conclusie
De financiële nadelen van doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor uw inkomsten, pensioenopbouw en sociale uitkeringen. Neem de tijd om uw financiële situatie te analyseren en houd rekening met uw persoonlijke doelen en welzijn voordat u een definitieve beslissing neemt. Het is verstandig professioneel advies in te winnen om een weloverwogen keuze te maken, die in lijn is met uw toekomstige behoeften en doelen. Onthoud dat uw pensioenjaren bedoeld zijn om van te genieten, dus maak een keuze die ú de beste kwaliteit van leven biedt in deze nieuwe levensfase.
Soms kan ook de gemeente helpen
Niet alleen de overheid, maar ook gemeenten kunnen ondersteunen. Indien u meent dat een van onderstaande mogelijkheden voor u relevant zou kunnen zijn, neem dan contact op met de gemeente.
- Bijzondere bijstand
Deze is bedoeld voor bijzondere noodzakelijke kosten die niet elders vergoed worden (kosten vanwege ziekte of een verhuizing). Deze vorm van bijstand is afhankelijk van het inkomen en het vermogen.
- Aanvullende inkomensvoorzieningen ouderen (AIO)
Heeft u een onvolledige AOW-uitkering omdat u bijv. in het buitenland woonde? Het kan gebeuren dat uw inkomen uit AOW dan onder het sociaal minimum ligt. En u heeft ook geen aanvullend pensioen? Dan heeft u waarschijnlijk recht op bijstand (bij onvoldoende vermogen). De AIO vult het aankomen aan tot de bijstandsnorm. Zie daartoe de website van de SVB AIO-aanvulling aanvragen.
- Collectieve zorgverzekeringen
Er zijn gemeenten die hun inwoners een collectieve zorgverzekering aanbieden. Het betreft altijd een basisverzekering met daarnaast een (uitgebreid) aanvullend pakket. Ze bieden soms ook een bijdrage in de premie aan. Dus: een uitgebreider pakket voor dezelfde (of minder) premie.
- Stadspas
Vooral grotere gemeenten kennen een stadspas. Dat betekent korting bij bijv. deelname aan cursussen, bezoeken van sportclubs, bezoeken of deelnemen aan culturele activiteiten.
- Declaratiefonds
Ook zijn er gemeenten die een declaratiefonds hebben. De gemaakte kosten (zoals bijv. de voorzieningen bij een stadspas) kunnen bij de gemeente ingediend worden, die deze dan deels vergoedt.
- Voedsel- of kledingbank
Het leven is/wordt steeds duurder. Voor sommigen te duur. Dan kan een voedsel- of kledingbank deels een oplossing zijn. Aanmelding gebeurt via een hulpverlenende organisatie.
- Kwijtschelding lokale lasten
Rioolheffing, afvalstoffenheffing en waterschapsbelasting. Informeer dan bij uw gemeente en waterschap of u in aanmerking komt voor kwijtschelding van deze lasten.
- 120% van de bijstandsnorm
Veelal hanteren gemeenten een bovengrens (120% van de bijstandsnorm). Daarna komt de aanvrager niet in aanmerking voor financiële gemeentelijke ondersteuning.
Financiële bijstand voor minima verschilt flink per gemeente
Dit meldt vakbond FNV, na een onderzoek in meer dan zeventig gemeenten. De verschillen kunnen oplopen tot 800 – 900 euro per jaar! Weliswaar zijn de bedragen voor een bijstandsuitkering, zorgtoeslag, energietoeslag en huurtoeslag voor iedereen gelijk, echter de gemeenten hebben de beleidsvrijheid om meer te doen om minima, en daarmee kwetsbaren, financieel te ondersteunen. Dat heeft o.a. te maken met hoe een gemeente er financieel voorstaat, zo meldt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Dat is echter niet de enige reden die leidt tot verschillen in financiële bijstand. Ook de politieke kleur van de gemeenteraad bepaalt mede het beleid van de gemeente. Daarnaast telt het aantal minima dat in een gemeente woonachtig is, ook mee in de mate van financiële ondersteuning. Een rijke gemeente kan méér doen voor de minima, dan een gemeente die minder financiële middelen ter beschikking heeft. Dat leidt tot ongelijkheid, meent de vakbond en vindt dat het onacceptabel is dat een postcode bepaalt hoeveel financiële hulp of zorg geboden wordt. “Mensen in kwetsbare situaties moeten kunnen rekenen op eerlijke en gelijke ondersteuning, ongeacht waar ze wonen”, aldus de vice-voorzitter van de FNV. De vakbond wil dat alle gemeenten dezelfde regels hanteren en verzoekt de Tweede Kamer dit te regelen. Ook wil de vakbond dat de inkomensgrens van regelingen omhoog gaat naar 150%. Bovendien zou de bijzondere bijstand een gift moeten zijn in plaats van een lening. Daartoe dienen gemeenten meer geld te ontvangen om de regelingen te betalen. Bovendien moeten de bezuinigingen worden geschrapt. Nu legt het kabinet de zorg voor inwoners bij de gemeenten neer en kondigt tegelijkertijd gigantische bezuinigingen aan voor 2026. Die gaan terechtkomen bij de meest kwetsbaren in onze samenleving, zo meent de vice-voorzitter. De Vereniging van Nederlandse gemeenten meent: “Wat de gemeenten doen is pleisters plakken op Rijksbeleid”.
(Bron: Metronieuws.nl d.d. 6 oktober 2024).
65-Plussers met geldzorgen verdienen hulp
Terwijl de armoede in Nederland gemiddeld daalt, geldt dit helaas niet voor ouderen. Grootste oorzaak is een gebrek aan inkomen in combinatie met oplopende zorgkosten, die slechts gedeeltelijk worden vergoed. Indien er een goed aanvullend pensioen, spaargeld, een eigen woning enz. voorhanden zijn, is er veelal geen probleem. Maar, bij ouderen zonder eigen vermogen, is elke onverwachte uitgave al snel een probleem.
Aandacht voor ouderen is een must! AOW’ers zitten al tien jaar op de nullijn! De kosten voor wonen, welzijn en zorg stijgen. Een passende indexatie blijft uit. De armoedegrens is een aantal ouderen niet vreemd. Armoede komt voor bij meerdere groepen senioren. Te denken valt daarbij aan 85-plussers met een klein aanvullend pensioen en hoge zorgkosten, aan gescheiden vrouwen en mensen die werkloos raakten en na hun 55ste niet meer in het arbeidsproces betrokken werden. Veel ouderen krijgen te maken met schulden en geraken in een uitzichtloze situatie. Het is dan zaak hulp van deskundigen in te roepen. Ze zijn er! Maak er, indien relevant, gebruik van!
Lees meer over: