Moet u een AOW wijziging doorgeven?

Wanneer en hoe moet u als AOW’er een wijziging in uw leefsituatie doorgeven?

Bij AOW.nu krijgen we regelmatig vragen over hoe en wanneer u wijzigingen in uw persoonlijke leefsituatie kunt, zelfs móet, doorgeven aan de Sociale Verzekeringsbank, de belastingdienst en/of Nederland Wereldwijd. Het betreft voornamelijk vragen over verschillende leefsituaties. Een aantal van deze leefsituaties lichten wij hieronder verder toe.

Hieronder treft u een beschrijving aan van ontwikkelingen die op u van toepassing zouden kunnen zijn of worden.

Klik snel door naar:

  1. Iemand met een AOW-uitkering is overleden in Nederland
  2. Iemand met een AOW-uitkering is overleden in het buitenland
  3. De overledene was AOW’er en diens partner is dat ook
  4. De overledene was AOWér en diens partner is dat (nog) niet
  5. AOW of nabestaandenuitkering (Anw)
  6. Toeslagen na overlijden partner
  7. Wat is een toeslagpartner?
  8. Hoe een toeslag aan te vragen?
  9. Hoe een toeslag te wijzigen?
  10. Hoe een toeslag stop te zetten?
  11. Toeslag terugbetalen
  12. Controleer of u in aanmerking komt voor een toeslag
  13. Scheiden en AOW
  14. Gescheiden leven vanwege opname in een verpleeghuis
  15. Andere vormen van samenwonen in relatie tot de AOW-uitkering
  16. Verhuizen en AOW
  17. Emigratie
  18. AOW in het buitenland
  19. AOW ontvangen op een niet-Nederlands rekeningnummer?
  20. AOW en wonen in het buitenland: hoe zit dat met de toeslag op een AOW-uitkering?
  21. AOW en belasting in het buitenland
  22. Wat moet er verder nog geregeld worden indien iemand is overleden?
  23. Samenvatting van de wijzigingen welke u binnen vier weken moet melden bij de Sociale Verzekeringsbank
  24. De belangrijke rol van de Sociale Verzekeringsbank en Nederland Wereldwijd

Iemand met een AOW-uitkering is overleden in Nederland

In deze situatie dient daarvan melding gemaakt te worden bij de gemeente. De gemeente geeft de datum van overlijden door aan de Sociale Verzekeringsbank.

De AOW stopt op de dag van het overlijden. Indien de AOW al voor de hele maand is betaald, kan het gebeuren dat er teveel betaald is. Dit verschil wordt van het vakantiegeld afgetrokken.

Daarnaast is er een overlijdensuitkering. Deze wordt door de Sociale Verzekeringsbank aan de langstlevende overgemaakt. Dit is een bedrag van één maand bruto AOW (zonder de toeslag) en het vakantiegeld van de overledene. Het bedrag wordt in één keer overgemaakt. De langstlevende hoeft hier niets voor te doen.

Daarbij kunnen zich twee situaties voordoen:

  • de overledene had een partner: de Sociale Verzekeringsbank trekt dan het eventueel teveel betaalde bedrag van de uitkering af en maakt de rest direct aan de partner over;
  • de overledene was alleenstaand: soms moeten de nabestaanden het verschil van de Sociale Verzekeringsbank terugbetalen.

Indien er geen partner is, kan de overlijdensuitkering betaald worden aan de kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. Zijn die er ook niet? Dan kan de overlijdensuitkering worden overgemaakt aan de persoon die in één huis woonde met de overledene.

De jaaropgave wordt tegelijkertijd met de informatie over de AOW-uitkering aan het laatste adres van de overledene gezonden. Dit gebeurt altijd schriftelijk. Het is dus belangrijk deze informatie goed te bewaren, omdat deze niet digitaal wordt verzonden.

Na het overlijden kan niet meer ingelogd worden op Mijn SVB om de gegevens van de overledene in te zien.

De langstlevende ontvangt zelf (nog) geen AOW? Dan kan er mogelijk een Anw-nabestaandenuitkering aangevraagd worden. Hierover later meer.

Via de website van de Rijksoverheid kunt u checken wat er geregeld moet worden bij een overlijden.

Iemand met een AOW-uitkering is overleden in het buitenland

Dat kan bijv. gebeuren tijdens een vakantie. Er dient binnen maximaal vier weken melding gedaan te worden bij de Sociale Verzekeringsbank. Daarna stopt de betaling. Eventueel moet er dan nog een bedrag terugbetaald worden. De nabestaanden ontvangen een brief met daarin verdere informatie.

De overledene kan echter ook in het buitenland wonen. Daarvan dient binnen maximaal 6 weken melding te worden gedaan aan de Sociale Verzekeringsbank. Dan wordt de betaling gestopt. Ook in deze situatie kan het gebeuren dat er een bedrag terugbetaald moet worden. En ook hier ontvangen de nabestaanden een brief met daarin verdere informatie.

Indien de overledene gebruikt maakte van de zorgverzekering van het CAK, dient melding van het overlijden gemaakt te worden bij het CAK (via de website of telefonisch +31 88 711 5551). Bovendien dient er per post een kopie van de akte van overlijden naar het CAK (Antwoordnummer 91041, 2509 VC Den Haag) te worden verzonden. Het CAK stuurt vervolgens een eindafrekening.

Via de website van Nederland Wereldwijd kunt u checken wat er geregeld moet worden bij een overlijden. Ook voor vragen kunt u hier terecht, 24 uur per dag, 7 dagen per week (telefoon +31 247 247 247) of WhatsApp +31 6 82 38 77 96).

De overledene was AOW’er en diens partner is dat ook

Vanaf de maand van overlijden ontvangt de langstlevende een AOW-uitkering voor een alleenstaande. Dat is 70 procent van het minimumloon. De AOW-uitkering voor gehuwden bedraagt 50 procent van het minimumloon.

De overledene was AOW’er en diens partner is dat (nog) niet

Is de partner overleden? En de nabestaande heeft nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt? Dan is de volgende informatie van belang! In de Algemene nabestaanden wet is de Anw-nabestaandenuitkering opgenomen. Met deze uitkering zorgt de overheid dat de nabestaande een basisinkomen heeft. Voorwaarde is dat de overleden echtgenoot of geregistreerd partner verzekerd was voor de Anw. De Sociale Verzekeringsbank maakt de uitkering over.

De dag van het overlijden van de partner is bepalend. Hieronder treft u de voorwaarden aan om in aanmerking te komen voor de Anw-nabestaandenuitkering:

  • de overledene was verzekerd voor de Anw;
  • de langstlevende heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt;
  • de langstlevende zorgt voor een kind jonger dan 18 jaar (het kind móet thuis wonen);
  • de langstlevende is minimaal 45 procent arbeidsongeschikt.

De nabestaandenuitkering vervalt wanneer:

  • de langstlevende de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt;
  • de langstlevende hertrouwt, gaat samenwonen of een geregistreerd partnerschap aangaat. Besluit de langstlevende om binnen zes maanden toch weer alleen te gaan wonen? Dan kan deze opnieuw de nabestaandenuitkering aanvragen;
  • de langstlevende niet langer minstens 45 procent arbeidsongeschikt is;
  • de langstlevende langer dan één maand in een gevangenis of een huis van bewaring verblijft. Zodra deze een van deze locaties verlaat, kan de nabestaandenuitkering weer aangevraagd worden;
  • het jongste kind de leeftijd van 18 jaar bereikt, het huis verlaat of deel gaat uitmaken van een andere huishouding;
  • de langstlevende in het buitenland gaat wonen. Het is afhankelijk van het nieuwe woonland of de nabestaandenuitkering wel of niet stopt;
  • de langstlevende overlijdt. De thuiswonende kinderen of verzorger ontvangen dan een overlijdensuitkering.

Er zijn uitzonderingen, bijv. wanneer de langstlevende met iemand anders een huis bewoont en toch (een deel van) de nabestaandenuitkering behoudt. Dat geldt wanneer de langstlevende:

  • een ruimte huurt of verhuurt van of aan iemand;
  • woont met diens kind;
  • woont met een kleinkind dat jonger is dan 18 jaar;
  • gaat samenwonen om iemand te verzorgen of omdat de langstlevende zélf hulp nodig heeft.

N.B.

  • het kind kan kostendeler zijn. Dan wordt de nabestaandenuitkering 50 procent van het minimumloon;
  • indien de langstlevende aan alle condities voldoet, is de Anw-nabestaandenuitkering ook van toepassing op een aantal landen buiten Nederland. Op de website van de Sociale Verzekeringsbank staan exact de condities waaraan moet worden voldaan, alsmede de landen waar de Anw-nabestaandenuitkering van toepassing blijft.

Krijgt de langstlevende financiële problemen? Misschien komt deze in aanmerking voor de aanvullende inkomensverzekering ouderen (AIO). Op het moment dat daarvan gebruik wordt gemaakt, geldt een sollicitatieplicht.

AOW of nabestaandenuitkering (Anw)

Gaan samenwonen en een AOW- of nabestaandenuitkering (Anw) ontvangen, heeft meestal gevolgen voor de uitkering. Bij samenwonen met iemand die intensieve hulp nodig heeft, kan mogelijk de alleenstaanden AOW behouden blijven. Daartoe moet wel aan bepaalde voorwaarden voldaan worden, bijv. woont u voor meer dan de helft van de tijd samen en heeft u beiden een eigen woning? Informeer bij de Sociale Verzekeringsbank of u recht heeft op de tweewoningenregel. Dat betekent dat u uw alleenstaanden-AOW kunt behouden. Al met al is dit een complexe materie, zo erkent ook de Sociale Verzekeringsbank en meent dat de regels te ingewikkeld zijn. De Sociale Verzekeringsbank pleit al langere tijd voor vereenvoudiging van het begrip ‘leefvormen’.

Voor de nabestaandenuitkering geldt dat uw Anw-uitkering stopt als u gaat samenwonen. Echter, indien degene met wie u gaat samenwonen, uw intensieve zorg nodig heeft en bovendien binnen twee jaar geen herstel wordt verwacht, dan kunt u uw Anw-uitkering mogelijk gedeeltelijk behouden. De zorg dient minimaal een periode van zes maanden te beslaan. Wij adviseren u contact op te nemen met de Sociale Verzekeringsbank als deze situatie op u van toepassing is. Zie voor meer informatie ook de website van www.svb.nl.

Toeslagen na overlijden partner

Als de overledene in Nederland woonde, meldt de gemeente het overlijden aan de belastingdienst. Een aantal toeslagen kan op naam van de toeslagpartner worden gezet. Een aantal toeslagen stopt automatisch. De langstlevende ontvangt binnen vijf weken na het overlijden een brief van de belastingdienst met daarin alle benodigde informatie. Het jaar na overlijden, volgt een tweede brief met een definitieve berekening. Op de website van de belastingdienst is hierover meer informatie te vinden.

Als de overledene in het buitenland woonde, moet er een ondertekende brief gestuurd worden aan de belastingdienst. In die brief moet zijn vermeld: naam en adres van de overledene, zijn/haar Burgerservicenummer en geboortedatum. Ook de naam en het adres van de contactpersoon moeten worden vermeld. Daarnaast moet er een Nederlandstalige kopie van de overlijdensakte bijgesloten worden.

Indien de nabestaande een Anw-uitkering of een nabestaandenpensioen ontvangt, waardoor het totale inkomen of vermogen stijgt, is het belangrijk dit zo snel mogelijk door de tegen via ‘Mijn toeslagen’. Dat voorkomt eventuele nare verrassingen achteraf.

Wat is een toeslagpartner?

Een toeslagpartner kan de echtgeno(o)t(e) of een geregistreerd partner zijn. De toeslagpartner telt mee voor de toeslagen. Voor een zorgtoeslag hoeft deze persoon niet op úw adres ingeschreven te zijn. (Voor de huurtoeslag geldt: een toeslagpartner kan echter ook iemand anders zijn, mits deze op úw adres is ingeschreven.)

Daarbij gelden de volgende condities:

  • u heeft een gezamenlijke koopwoning en woont daar beiden;
  • u en degene die op uw adres is ingeschreven, heeft een kind jonger dan 18 jaar;
  • dit kind moet op uw adres zijn ingeschreven;
  • u en degene die op uw adres woont, waren het voorgaande jaar ook al toeslagpartners.

Let op:

  • een onderhuurder en een vluchteling zijn geen toeslagpartners;
  • voor de huurtoeslag geldt dat de personen die niet uw toeslagpartner zijn, wel médebewoners kunnen zijn;
  • voor een ouder, een kind, pleeg- of stiefkind geldt dat deze ook toeslagpartner kunnen zijn als aan een van de bovenstaande condities is voldaan;
  • u kunt uitsluitend elkaars toeslagpartner zijn als u aan het begin van het betreffende jaar 27 jaar of ouder bent;
  • iemand die uitsluitend uw adres als postadres gebruikt en niet daadwerkelijk op uw adres woont, is geen toeslagpartner.

Hoe een toeslag aan te vragen?

Een toeslag wordt u niet automatisch toegekend. U moet deze zelf aanvragen via de website van de belastingdienst (Mijn toeslagen). U checkt de voorwaarden, bereidt de aanvraag voor, vult deze in en verzendt. Gewoonlijk ontvangt u binnen acht weken na uw aanvraag een reactie van de belastingdienst. U hoeft de toeslag slechts één maal aan te vragen. Als u aan de condities blijft voldoen, ontvangt u de toeslag het volgende jaar automatisch.

Hoe een toeslag te wijzigen?

Als er iets verandert in uw financiële situatie, kan de hoogte van de toeslag veranderen of zelfs vervallen. Wijzigingen dient u binnen vier weken door te geven aan de belastingdienst. Dan wordt uw toeslag aangepast en komt u niet voor eventuele onaangename verrassingen te staan. U kunt de wijzigingen doorgeven via de website van de belastingdienst (wijzigingen doorgeven).

Hoe een toeslag stop te zetten?

Uw situatie is zodanig veranderd, dat u niet meer in aanmerking komt voor een toeslag? Dan kunt u deze op elk moment beëindigen. Dat kan ook met terugwerkende kracht. U kunt de betaling van de toeslag beëindigen via de website van de belastingdienst (Ik wil mijn toeslag stopzetten).

Toeslag terugbetalen

Als u te veel toeslag ontving, neemt de belastingdienst contact met u op en geeft aan hoeveel u moet terugbetalen. Dat kan gebeuren als zich mutaties in uw financiële situatie hebben voorgedaan of u bijv. de toeslag niet tijdig heeft geannuleerd. Via de website van de belastingdienst (Mijn toeslagen), ziet u de berekening van de belastingdienst aangaande de hoogte van uw toeslag. De brief vermeldt de uiterste betaaldatum waarop u het bedrag dient terug te storen. Mocht het financieel niet lukken het bedrag in één keer volledig te voldoen, dan kunt u een betalingsregeling treffen (formulier persoonlijke terugbetaling). Neem altijd contact op met de  belastingdienst. Deze kan u aangeven welke gegevens benodigd zijn en u op weg helpen met het invullen van deze gegevens. Betaalt u niet of te laat, dan bekijkt de belastingdienst of het bedrag ingehouden kan worden op de toeslag die u eventueel nog ontvangt. Als de betaaldatum al wat langer verstreken is, kost het u meestal extra geld (invorderingsrente).

Controleer of u in aanmerking komt voor een toeslag

Uit onderzoek van seniorenorganisaties blijkt dat 55-plussers duizenden euro’s aan toeslagen mislopen. Onder hen zijn ook AOW’ers. Toeslagen niet ontvangen, betekent minder koopkracht en minder financiële zelfredzaamheid. Het blijkt dat één op de zes huishoudens met 55-plussers onterecht geen huurtoeslag aanvraagt. Door het verhogen van de maximale inkomensgrens met ongeveer € 5.000,00 kunnen meer mensen van deze toeslag gebruik maken. Bij de zorgtoeslag is dat één op de tien 55-plussers. Ieder jaar heeft u, met terugwerkende kracht, de mogelijkheid alsnog zorgtoeslag over het voorgaande jaar aan te vragen. Bovendien zijn er verschillende online tools beschikbaar die kunnen indiceren waar u recht op heeft (bijv. Nibud, bereken uw recht, of aangaande gemeentelijke regelingen informeren de voorzieningenwijzer en datgeldtvoormij). Check en controle zijn en blijven raadzaam.

Scheiden en AOW

Een scheiding heeft gevolgen voor de financiën. Vaak moet er verhuisd worden, wordt de boedel verdeeld, er kunnen gezamenlijke leningen zijn, gevolgen voor de hypotheek of het al volledig in eigendom zijnde huis, zijn daarbij belangrijke aandachtspunten.

De volgende situatie: er wordt tot scheiding besloten en beiden hebben een AOW-uitkering. Het recht op een AOW-uitkering is een individueel recht. Daar valt niet aan te verdelen. De ex-gehuwden of ex-geregistreerd samenwonenden ontvangen dan een AOW-uitkering voor alleenstaanden, zijnde 70 procent van het netto minimumloon.

Een andere variant: er wordt tot scheiding besloten. Eén van beiden heeft een AOW-uitkering, de andere persoon niet. Ex-gehuwden en ex-geregistreerd samenwonenden zijn wettelijk verplicht elkaar te onderhouden. Dan is er sprake van partneralimentatie.

De partneralimentatie heeft een duur van maximaal vijf jaar of korter als het huwelijk of geregistreerd partnerschap minder dan 10 jaar duurde, zo is in 2020 vastgelegd.

Er zijn enkele uitzonderingen:

  • de partneralimentatie stopt als het jongste kind 12 jaar is geworden;
  • het huwelijk of het geregistreerde partnerschap duurde langer dan 15 jaar. De ex-partner die alimentatie ontvangt, krijgt binnen 10 jaar een AOW-uitkering. De partneralimentatie stopt dan bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd;
  • het huwelijk of het geregistreerde partnerschap duurde langer dan 15 jaar. De ex-partner die de alimentatie ontvangt, is geboren op of voor 1 januari 1970 en ontvangt over meer dan 10 jaar AOW. In dit geval duurt de alimentatie 10 jaar;
  • de partneralimentatie stopt als de ex-partner zelf weer genoeg inkomsten heeft om van te leven;
  • de partneralimentatie stopt als de ex-partner die de alimentatie ontvangt, een ander huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat.

Komt de ex-partner in de financiële problemen bij het stoppen van de alimentatie? Dan kan een gang naar de rechter een oplossing zijn. Daar kan gevraagd worden de periode te verlengen. Vanzelfsprekend zijn bovengenoemde uitzonderingen persoonlijk. Ex-partners kunnen ook een kortere of langere periode afspreken.

Bent u gehuwd en leeft u aantoonbaar duurzaam gescheiden? Dan heeft u beiden recht op een AOW-uitkering voor alleenstaanden. Dat betekent dat u dus niet formeel hoeft te scheiden om voor deze hogere uitkering in aanmerking te komen.

Na de scheiding kan er mogelijk aanspraak gemaakt worden op verschillende toeslagen en regelingen. Een huurtoeslag bijv. is meteen aan te vragen. De zorgtoeslag kan echter pas na de scheiding aangevraagd worden.

Gescheiden leven vanwege opname in een verzorgingshuis

Er zijn twee opties:

  1. de AOW-uitkering voor gehuwden of geregistreerd samenwonenden wordt verhoogd naar een AOW-uitkering voor alleenstaanden, zijnde 70 procent van het netto minimumloon;
  2. de AOW-uitkering voor gehuwden of geregistreerd samenwonenden blijft twee maal 50 procent van het netto minimumloon.

De keuze lijkt eenvoudig. Bij optie 1 komt er maandelijks meer geld binnen. Echter, een hoger inkomen betekent ook een hogere eigen bijdrage voor de zorginstelling. De eigen bijdrage is gerelateerd aan het gezamenlijke inkomen én vermogen. Bovendien dient de thuiswonende partner voldoende financiële middelen over te houden om van te kunnen leven. Zo’n eigen bijdrage kan overigens oplopen tot ruim € 3.000,00 per maand. Het is dus van groot belang te berekenen of optie 2 geen financieel gunstigere is, ook als u zich al in deze situatie bevindt. U kunt optie 1 laten veranderen naar optie 2. Indien u de AOW-uitkering voor gehuwden of geregistreerd samenwonenden wenst te wijzigen naar een AOW-uitkering voor alleenstaanden, kunt u dat tot maximaal één jaar terug veranderen bij de Sociale Verzekeringsbank.

Het is ook belangrijk na te gaan of uw belastingafdracht kan wijzigen. Te denken valt daarbij aan huurtoeslag en/of zorgtoeslag.

Indien u naast uw AOW-uitkering een aanvullend pensioen van een pensioenfonds of een pensioenverzekeraar ontvangt, kán de maandelijkse uitkering dalen of stijgen.

En, mocht u er niet uit komen: meestal kunt u dan terecht bij de gemeente. Indien voorhanden, helpt een cliënt ondersteuner (gratis) u graag. Natuurlijk kunt u ook een financieel adviseur inschakelen. Daaraan zijn echter kosten verbonden.

Andere vormen van samenwonen in relatie tot een AOW-uitkering

  • Samenwonen met een eigen kind

U woont samen met uw meerderjarige kind? Twee ongehuwde AOW’ers met eigen kind ontvangen twee maal 70 procent van het minimumloon. Twee gehuwde AOW’ers met eigen kind ontvangen twee maal 50 procent van het minimumloon.

  • Samenwonen met een eigen kind en zijn of haar partner

Uw AOW-uitkering bedraagt 70 procent van het minimumloon.

  • Gehuwd en samenwonen met twee of meer personen

Bent u gehuwd met één van hen, of is één van hen uw geregistreerd partner? Dan ontvangt u de AOW voor gehuwden, zijnde 50 procent van het minimumloon.

  • Niet gehuwd en geen geregistreerd partnerschap en samenwonen met vader of moeder

In deze situatie ontvangt u de AOW voor alleenstaanden, zijnde 70 procent van het minimumloon.

  • Niet gehuwd of geen geregistreerd partnerschap en samenwonen met twee of meer personen

Verschillende situaties dienen zich dan aan:

  • twee van de drie personen zijn gehuwd of wonen geregistreerd samen, dan ontvangen deze een gehuwden AOW, zijnde 50 procent van het netto minimumloon. De derde persoon ontvangt een AOW voor alleenstaanden, zijnde 70 procent van het netto minimumloon;
  • u voert met twee of meer personen van 18 jaar of ouder een gezamenlijke huishouding? U ontvangt een AOW voor alleenstaanden, zijnde 70 procent van het netto minimumloon;
  • er is geen sprake van een gezamenlijke huishouding. U ontvangt een AOW voor alleenstaanden, zijnde 70 procent van het netto minimumloon;
  • indien één van hen vertrekt of overlijdt, heeft u grote kans dat de Sociale Verzekeringsbank u gaat zien als samenwonend. Daarmee wordt uw AOW voor alleenstaanden verlaagd naar een AOW voor gehuwden of geregistreerd samenwonenden, zijnde 50 procent van het netto minimumloon. Indien u zich daarin niet kunt vinden, is het zaak zo snel mogelijk contact op te nemen met een advocaat of een jurist.

Niet gehuwd of geen geregistreerd partnerschap en wonen met kind of kleinkind

  • U woont als AOW’er met uw eigen kind en kleinkind samen? De leeftijd van het kleinkind bepaalt dan de hoogte van de AOW.
  • Bij een minderjarig kleinkind, ontvangt u als AOW’er een uitkering voor een alleenstaande, zijnde 70 procent van het netto minimumloon.
  • Zodra uw kleinkind meerderjarig is, daalt uw AOW-uitkering naar die van een gehuwde of geregistreerd samenwonende, zijnde 50 procent van het netto minimumloon.

Verhuur van een woonruimte of een kostganger

U heeft de huurovereenkomst schriftelijk vastgelegd en ontvangt een overeengekomen huurprijs. Die moet wel geloofwaardig zijn. De betaling van de huur en het kostgeld dienen per bank (en dus niet contant) te gebeuren. Daarmee voorkomt u problemen met de Sociale Verzekeringsbank. Ook moeten jaarlijks kostgeld en huur verhoogd worden. Dat is belangrijk. Als u dat niet doet, loopt u het risico dat de Sociale Verzekeringsbank het standpunt inneemt dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding. Als u zich echter aan de voorwaarden houdt, verandert de hoogte van uw AOW-uitkering, zijnde 70 procent van het netto minimumloon, niet.

Verhuizen en AOW

Indien u binnen Nederland verhuist, moet u dit doorgeven aan de gemeente en de Sociale Verzekeringsbank. Dat doet u ook als u naar het buitenland verhuist. In deze laatste situatie zult u een aantal formulieren moeten invullen om een en ander goed te regelen. De Sociale Verzekeringsbank adviseert en ondersteunt u hierin.

Aanvullende inkomensvoorziening Ouderen

Woont u in Nederland en heeft u geen of geen volledige AOW-uitkering? Dan kunt u een aanvulling aanvragen als u weinig of geen inkomsten heeft. Deze aanvulling heet de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO). Deze ondersteuning kan uw inkomen aanvullen tot het sociaal minimum.

Emigratie

Wanneer u in het buitenland woont en in Nederland werkt en belasting betaalt, heeft dat geen gevolgen voor de hoogte van uw toekomstige AOW-uitkering. Wanneer u echter vóór uw AOW-gerechtigde leeftijd emigreert en geen premie meer in Nederland afdraagt, wordt uw AOW-uitkering met 2 procent per jaar gekort. Deze korting kunt u voorkomen door een vrijwillige verzekering voor de AOW en Anw bij de Sociale Verzekeringsbank af te sluiten.

AOW-uitkering in het buitenland

In de meeste landen ontvangt u uw AOW-uitkering in euro’s. Dat geldt niet voor Australië, Canada, Groot-Brittannië, Marokko, Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. In deze landen ontvangt u uw AOW-uitkering in de munteenheid van dat land. Het bedrag dat u ontvangt, verschilt bij elke betaling en is afhankelijk van de wisselkoers.

Indien u en uw partner beiden AOW-gerechtigde zijn en hetzelfde buitenlandse rekeningnummer hebben, dat ontvangt u uw gezamenlijke AOW-uitkering in één keer.

Heeft u slechts enkele jaren in Nederland gewoond of gewerkt? En ontvangt u daardoor een lagere AOW-uitkering? Dan kunt u bankkosten besparen door uw AOW-uitkering per kwartaal of één keer per jaar te laten overmaken. De Sociale Verzekeringsbank kan u hierover verder informeren. Woont u in Turkije, Marokko, Suriname, Spanje of Zuid-Afrika? Neemt u dan contact op het het SVB-kantoor op de ambassade. Indien u in een land woont zonder een SBV-kantoor op de ambassade, neemt u dan contact op met de Sociale Verzekeringsbank in Nederland.

AOW ontvangen op een niet-Nederlands rekeningnummer?

Dat kan. Het kan echter gebeuren dat de betaling op een andere dag plaatsvindt dan bij een Nederlands rekeningnummer. Dit is afhankelijk van het land waar u woont. U kunt niet kiezen voor een andere betaaldag.

Indien de betaling naar een SEPA-land wordt overgemaakt, dan ontvangt u uw AOW-uitkering rond de 24ste van de maand. Bij andere landen en het Verenigd Koninkrijk ontvangt u uw AOW-uitkering aan het begin of halverwege de maand.

AOW en wonen in het buitenland: hoe zit dat met de toeslag op een AOW-uitkering?

U heeft recht op een AOW-toeslag als u verhuist naar een land binnen de EU, EER of naar Zwitserland. Indien u naar een ander land verhuist, is het afhankelijk van het bestaan van een verdrag met dat land. De Sociale Verzekeringsbank kan u hierover verder informeren.

AOW en belasting in het buitenland

Indien u buiten Nederland woont en daar ook uw AOW-uitkering ontvangt, kan er loonbelasting of een bijdrage voor zorgkosten van uw AOW-uitkering worden afgetrokken. Het is niet precies aan te geven wat er precies kan worden afgetrokken. Dat verschilt per land en per situatie.

Wat moet er verder nog geregeld worden indien iemand is overleden?

De nabestaanden hebben dan veel te doen: een uitvaart regelen (zie daarvoor onze mailing over het regelen van een uitvaart), de erfenis of bankzaken regelen. Via de website van de Sociale Verzekeringsbank kunt u een dergelijke lijst samenstellen. De belastingplicht stopt niet met het overlijden. Over het betreffende jaar moet vaak  nog aangifte worden gedaan via de zgn. F-aangifte.

Samenvatting van de wijzigingen welke u binnen vier weken moet melden bij de Sociale Verzekeringsbank

  1. een wijziging in uw woon- of leefsituatie;
  2. huwelijk, scheiden of arbeidscontract;
  3. verhuizing naar het buitenland;
  4. inkomsten (uitsluitend wanneer u een AOW-uitkering ontvangt);
  5. opname in gevangenis, huis van bewaring of tbs-kliniek;
  6. overlijden van een partner met een AOW-uitkering.

Ad 1.

Denk daarbij aan:

  • u woont niet meer op hetzelfde adres als uw partner;
  • u woonde samen en gaat uit elkaar;
  • u woont alleen en gaat met iemand samenwonen;
  • iemand komt bij u en uw partner inwonen;
  • er is sprake van een gezamenlijke huishouding met twee of meer personen van 18 jaar of ouder;
  • een persoon die verhuist of overlijdt;
  • u gaat tijdelijk (met een maximum van 6 maanden) op een adres adres verblijven;
  • u leeft duurzaam gescheiden van uw partner;
  • u leeft duurzaam gescheiden en gaat weer met uw partner samenwonen;
  • u leeft duurzaam gescheiden en gaat met iemand anders samenwonen;
  • u leeft duurzaam gescheiden terwijl de scheidingsaanvraag loopt, maar de scheiding gaat niet door;
  • iemand huurt een kamer in uw huis of is kostganger in uw huis.

Ad 2.

Denk daarbij aan:

  • u sluit een samenlevingscontract;
  • u sluit een huwelijk of een geregistreerd partnerschap in het buitenland;
  • u gaat scheiden binnen Nederland;
  • u gaat scheiden van tafel en bed.

Ad 3.

Denk daarbij aan:

  • u verhuist naar het buitenland;
  • u en uw partner verhuizen naar het buitenland;
  • u of uw partner verhuist naar het buitenland, terwijl de andere partner in Nederland blijft wonen.

Ad 4.

Denk daarbij aan:

  • de inkomsten van uw partner stijgen of dalen;
  • uw partner krijgt nieuwe inkomsten;
  • uw gezamenlijke inkomen wordt lager dan € 3.834,00 bruto per maand;
  • uw gezamenlijke inkomen was lager dan € 3.834,00 bruto per maand.

Ad 5.

Denk daarbij aan:

  • u gaat naar een gevangenis, een huis van bewaring of een tbs-kliniek;
  • u moet naar de gevangenis, een huis van bewaring of een tbs-kliniek, maar weigert te gaan.

Ad 6.

Denk daarbij aan:

  • de overleden AOW’er woonde in Nederland en is overleden in het buitenland.

De belangrijke rol van de Sociale Verzekeringsbank en Nederland Wereldwijd

Uit bovenstaande informatie blijkt hoe belangrijk de rol van de Sociale Verzekeringsbank is. Deze instantie is er echt voor ú. Samen met Nederland Wereldwijd helpen ze u vriendelijk en graag met alle zaken waarmee u in Nederland, maar ook in het buitenland, te maken krijgt. Als u met Nederland Wereldwijd belt (+31 247 247 247), hoeft u geen hoge telefoonkosten te maken. Vanuit Nederland en alle EU-landen belt u tegen lokaal tarief. Vanuit de overige landen belt u tegen internationaal tarief. Indien u buiten de Europese Unie woont en hoge telefoonkosten wenst te vermijden, kunt u telefonisch contact opnemen met een ambassade in uw regio. Die verbindt u dan door met het contactcenter.

(Bronnen: o.a. Rijksoverheid, Belastingdienst, Sociale Verzekeringsbank, Nederland Wereldwijd, Nibud, ANBO-PCOB, regelhulp, de Unie, SNS bank, Monuta, echtscheidingswinkel, relatiestress, juridisch loket, verder online, hrn, aangifteplan, wijzer in geldzaken, plusonline, grenzenloos)

Lees meer over: